Van alles, voor allen.
Tabakstatistiek. - Wij Nederlanders, zegt een hollandsch tijdschrift, gaan voor de sterkste rookers van de wereld door; toch is dit niet het geval en komt aan de Amerikanen ook op dit gebied de hoogste prijs toe. Terwijl toch in Nederland jaarlijks 2.8 kilogram tabak per hoofd verbruikt wordt, bedraagt het tabaksverbruik in de Vereenigde Staten 3.1 kilogram jaarlijks en per hoofd. Maar moeten wij voor de Amerikanen de vlag strijken, van alle overige natiën spannen wij in het edele rooken toch de kroon. Het meest streven ons de Belgen op zijde, die jaarlijks 2.5 kilogram tabak oprooken, en daarna komen de Zwitsers, die zich met 2.3 kilogram tevreden stellen. Op hen volgen de Oostenrijkers, Hongaren en Duitschers met 1.9 kilogram en dan de Zweden met 1.2 kilogram, dat is nog niet de helft van de tabak, die wij jaarlijks per hoofd behoeven.
Maar komt het tabaksverbruik der Zweden ons gering voor, wat moeten wij dan niet van de Russen zeggen, die aan 0.9 kilogram genoeg hebben, van de Serviërs, die het met 0.875, van de Franschen, die het met 0.85, of van de Italianen, die het met 0.7 kilogram af kunnen? En toch zijn deze volken nog ferme rookers in vergelijking van de Rumeniërs, de Denen en de Finnen, waarvan de eerste jaarlijks twee en de beide laatste slechts één ons tabak oprooken. Hoe die het uithouden, gaat het begrip van een hollandsch rooker te boven!
DE ZOON VAN DEN MARSKRAMER.
‘Jan!’ riep Klaas, den jongen de hand op den schouder leggend, ‘omhels uwe weldoeners en beloof hun dat ge hun trouw en dankbaar zult zijn.’
Hangende kamerhoven. - Nu het seizoen der bloemen weêr nadert, beginnen de liefhebbers er ook weêr aan te denken hunne kamers met de bekoorlijke kinderen van Flora op te schikken, en hun zal het dan ook welkom zijn als wij hun eene nieuwe versiering op dit gebied aan de hand doen. Wij bedoelen een soort van hangenden kamerhof, en wie ons op dit woord ongeloovig mocht aanzien, dien herinneren wij aan het bekende verhaal van den garde-civique, die op het harig bekleedsel van zijn sjako waterkers gezaaid had en dientengevolge op de parade verscheen met een hoofddeksel, geheel met groene blaadjes bedekt. Als verschooning wendde hij aan, dat hij veel van waterkers hield, maar zich niet de weelde van eenen hof kon veroorloven.
Nog curieuzer is het geval van den heer, die op een gemaskerd bal verscheen, van het hoofd tot de voeten met frisch groen bewassen. Hij had namelijk een geheel pak van wollen dekengoed laten maken en daar waterkers in gezaaid, met het gevolg dat het zaad in de ruwe stof wortel schoot en hem aldus een costuum verschafte, dat stellig eenig mocht genoemd worden.
De waterkers, bitterkers, tuinkers of hoe men die algemeen bekende plant ook noemen wil, behoort, zoo als men weet, tot die planten, welke zeer gemakkelijk kiemen. Strooit men eenige zaadkorreltjes op een ruwe wollen lap, die eenigzins vochtig gehouden wordt, dan zal men de stof binnen weinige dagen met fijn groen loof bedekt zien.
Van deze eigenschap der waterkers en andere gemakkelijk kiemende planten partij trekkende, kan men zich gemakkelijk eene soort van hangende plantage in zijne kamer verschaffen. Men neemt eene groote, grove, goedkoope spons, wascht die met warm water goed uit en nijpt ze dan half droog. Nu doet men in de gaten der spons zaden, die gemakkelijk ontkiemen en die planten van zooveel mogelijk verschillende kleuren geven. Thans heeft men de spons slechts op eene warme plaats te hangen en ze gedurende eene week dagelijks met lauw water te besprenkelen, om spoedig een allerschoonste hangende bloemkorf te zien ontstaan. De verschillende zaden zullen namelijk ontkiemen, blaadjes en stengels van verschillende kleur, grootte en vorm zullen te voorschijn komen, en het geheel zal het voorkomen krijgen van een veelkleurig geverfden bol, die voor een raam opgehangen een schoon effect maakt.
Eene vliegenwerende plant. - Nog een anderen raad kunnen wij liefhebbers van kamercultuur aan de hand doen. Bij elken bloemist kan men zich de zaden verschaffen van den ricinus, eene bekende sierplant, die volgens een fransch blad de merkwaardige eigenschap bezit, vliegen en dergelijke lastige insecten uit hare nabijheid te weren. Zulk eene plant in de kamer zou gedurende de zomermaanden, wanneer de insektenwereld zich zulke groote vrijheden veroorlooft, uitstekend te pas komen en niet alleen onze huiskamers, maar ook koffiehuizen en winkels, waar eetbare waren te koop zijn, voor het lastige ongedierte beveiligen. Voor de waarheid der bewering kunnen wij natuurlijk niet instaan; maar de proef was toch licht te nemen, te meer daar wij het nu in tijds weten.
Des winters goedkoop bieën te houden. - Het is bekend dat de bieënhouders genoodzaakt zijn gedurende den winter hun bieën den kost te geven. Thans heeft echter een bieënhouder te Haulerwijk in Friesland eene ontdekking gedaan, waardoor het voortaan mogelijk zal wezen de bieën in het leven te houden, zonder ze te voeden. In den herfst van het vorige jaar had hij eenige korven, die bijzonder slecht van honig voorzien waren, in den grond begraven en met een goede laag zand bedekt, ten einde de daarin aanwezige bieën tot den winterslaap aan te moedigen. Toen hij nu in het voorjaar de levend begravenen weder uit hare onderaardsche gevangenis verloste, bleek het dat nagenoeg allen nog frisch en gezond waren, terwijl de honigvoorraad bijna onaangeroerd gebleven was.
Likeur uit sinaasappelschillen. - De lezer zal zich wellicht herinneren, dat wij in den vorigen jaargang verhaald hebben, hoe men tegenwoordig in Amerika uit oude schoenen Jamaica-rum wist te vervaardigen. Wellicht heeft hij bij die mededeeling ongeloovig het hoofd geschud en gezegd: ‘'t Is er weêr een uit Amerika.’ Ditmaal kunnen wij echter van eene dergelijke nijverheid gewag maken, die niet in Amerika, maar in de groote steden van het oude Europa wordt uitgeoefend. De parijsche en berlijnsche voddenrapers leggen zich tegenwoordig bijzonder toe op het verzamelen van sinaasappelschillen, die zij op de straat, op vuilnishoopen, kortom overal, vandaan halen. Die afval, waarvoor iedereen stellig den neus zou optrekken, gaat naar de likeurstokers, die er - o wonder der hedendaagsche wetenschap! - nog een soort van curaçao uit weten te distilleeren. Wie weet hoe menigmaal wij met genot een likeurtje hebben gedronken, gestookt uit weggeworpen sinaasappelschillen, die uit den een of anderen parijschen of berlijnschen vuilnisbak waren opgeschommeld!
Nog meer! Een duitsch parfumeur zal eerlang een reukwerk in den handel brengen, dat uit dezelfde grondstoffen verkregen is. Wij betwijfelen echter zeer of hij dit op de étiquette vermelden zal.