Het kermis-theater.
Een aantal lieve kinderkopkens, die hunne onverdeelde aandacht schenken aan de kunststukkens van de viervoetige en vierhandige artisten van een kermis-theater. 't Is inderdaad een opwekkend gezicht! Wie herinnert zich daarbij niet zijne eigen jeugd, toen meester Jocco en Fidel in onze verbeelding den hoogsten graad in de kunst bereikt hadden. Wel is waar betrof het hier slechts de kunst van door eenen reep te springen of op elkaars rug te rijden, maar het was dan toch de kunst of ten minste iets dat ons begrip te boven ging, wat voor een kind zoo wat op hetzelfde neêrkomt. Wij zijn grooter geworden, hebben leeren begrijpen dat er nog iets verheveners bestond dan gedresseerde honden en apen; doch wie onzer is het nooit voorgekomen, dat de menschenwereld dergelijk kermis-theater aanbiedt, waarin wij de rol van Jocco en Fidel pogen te spelen, doch op zulk eene jammerlijke manier, dat de helden van het kermis-theater er ware artisten bij zijn! Neen, dan wenden we liever den oogslag af, richten ons naar de kinderwereld en bewonderen met hen de tours de force et de légèreté van de gedresseerde artisten, of beter nog dan doet het ons goed, die schitterende oogen, die lachende monden van het jonge volkske te zien, dat zich vermaakt als halve goden, op zulk eene naïeve manier, dat men er jaloers over zou worden. De fransche schilder Lobrichon deelt deze opvatting zoo geheel en al, dat hij de artisten buiten het spel laat en alleen het kleine publiek te zien geeft, een gezicht, dat zeker in staat is den zwartgalligsten mensch een oogenblik zijn gal te doen vergeten en hem meê te doen lachen met de vroolijke kleinen.