Een dure schilderij.
Lord Clarendon, de bekende kunstkenner, had in de nabijheid van Antwerpen eene villa gekocht, die door haar kunstigen bouwstijl, aangename wandeldreven en parken, bronnen en watervallen waarlijk buitengewoon schoon was, en dan ook de algemeene bewondering wekte.
Op zekeren dag kwam de antwerpsche schilder Adriaan van de Velde langs deze bekoorlijke villa en was er zoo verrukt over dat hij er eene schets van nam. Naar Antwerpen teruggekeerd, benuttigde hij de schets voor de uitvoering van een landschap, met trouwe teekening van het landgoed en zijne omgeving. Eenigen tijd daarna ging hij met dit schilderstuk naar Londen, om het bij een daar wonenden schilderijhandelaar, waar vele kunstkenners kwamen, tegen den hoogst mogelijken prijs aan den man te brengen. Daar hij den door hem gestelden prijs van 25 guinjes echter niet bekomen kon, wilde Van de Velde ze in het publiek verkoopen. Intusschen was ook lord Clarendon naar Engeland teruggekeerd om er eenige zaken in orde te brengen. Op het oogenblik dat Van de Velde's schilderij geveild werd, kwam de lord de verkoopzaal binnen en onmiddellijk herkende hij in het onderwerp der schilderij zijne bezitting tot in de kleinste bijzonderheden. Er waren reeds aanzienlijke sommen geboden, toen de lord ze allen dacht te overstemmen door een bod van 100 guinjes te doen. Maar nog altijd werd er hooger geboden, tot dat de lord plotseling uitriep: ‘De zaak moet een einde hebben. De schilderij moet ik hebben, en daarom bied ik den kunstenaar voor de copie het oorspronkelijke!’ Bij het woord ‘copie’ zag iedereen verwonderd op. Adriaan van de Velde sprong woedend op en vroeg den lord, of hij genoeg kenner was, om van de schilderij zoo te durven spre-