Onze gravures.
Mgr. Fr. Janssens, bisschop van Natchez.
Op den 1en mei van dit jaar werd in de kathedraal van Richmond in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika eene grootsche plechtigheid voltrokken. Voor het feestelijk versierd altaar stond Z.D.H. Mgr. Gibbons, aartsbisschop van Baltimore, die, omgeven door zeven andere bisschoppen en een talrijke priesterschaar, zegenend zijne handen uitstrekte over een medewerker voor het geloof, die aan den voet van het altaar geknield lag en uit zijne handen de bisschoppelijke wijding zou ontvangen. Deze uitverkorene des Heeren was een Nederlander, Mgr. Fr. Janssens, geboren te Tilburg in Noord-Brabant. Op die hooge eer mag Nederland roem dragen, en we meenen dan ook dat het portret met een korte biographie van den nieuwen kerkvorst in de Illustratie geheel op hunne plaats zijn.
Z.D.H. Mgr. Franciscus Janssens werd, zooals wij reeds zegden, te Tilburg geboren, den 17en october 1842. Zijne eerste opleiding ontving hij in het bekende gesticht de Ruwenberg nabij St.-Michiels-Gestel, waar hij onder de uitmuntendste leerlingen werd gerekend. Aan de gelukkige gaven van een helder hoofd paarde de ieverige leerling nog eene andere, namelijk die van eene roeping tot de priesterlijke waardigheid en weldra trad hij dan ook in het klein-seminarie, om vervolgens in het grootseminarie te Haaren zich voor zijn verheven werkkring te bekwamen en voor te bereiden.
Nog eer hij daar zijne studiën voleindigd had, gevoelde hij den heiligen aandrang in zich naar het schoone missionaris-leven, en zijne oversten oordeelden dien aandrang zoo zuiver en zoo sterk, dat zij meenden zich niet tegen den wensch van den toekomstigen apostel te mogen verzetten, en ofschoon ongaarne zulk een leerling verliezende, toestemming gaven tot zijne plaatsing op het amerikaansch college te Leuven, waar hij in 1866 de priesterwijding ontving en nog in hetzelfde jaar in Amerika landde, het veld dat hem ter evangeliseering was aangewezen.
De iever, welken hij daar in zijne heilige bediening ten toon spreidde, deed hem weldra aller harten winnen, en niet het minste die zijner kerkelijke overheid, welke hem zeer spoedig waardig oordeelde om op te treden als vicarisgeneraal van het bisdom, waarin hij werkzaam was.
Mannen als Mgr. Janssens wenden elke hoogere waardigheid, welke hun verleend wordt, aan tot heil van degenen, wier leiding hun is toevertrouwd. De nieuwe vicaris-generaal bleef de oude vurige apostel, ja, zoo het mogelijk ware, zijn iever breidde zich uit en omvatte alles wat binnen zijne macht lag. Toen dan ook de bisschop van Richmond, Mgr. Gibbons, dezelfde die hem de bisschopswijding toediende, op den aartsbisschoppelijken zetel van Baltimore werd verheven, volgde hij dezen kerkvorst als administrator van het bisdom Richmond op en droeg deze waardigheid weêr over aan Mgr. Kane, die den bisschoppelijken stoel van Richmond besteeg. In het begin van dit jaar werd hij zelf door Z.H. den Paus benoemd tot bisschop van Natchez.
De amerikaansche dagbladen hebben bij deze gelegenheid veel over den nieuwen prelaat gesproken en uit hunne woorden blijkt hoe zeer hij gezien is, zoowel bij de katholieken als bij de protestanten. Uit een dier bladen nemen we de volgende bijzonderheden over betreffende Mgr. Janssens.
‘De Hoogeerw. heer Janssens bezit voortreffelijke hoedanigheden. Geboren uit eene deftige hollandsche familie, heeft hij die welopgevoede manieren en fijne beschaving geërfd, die zulk een grooten invloed uitoefenen op allen, die met hem in aanraking komen. Overal trok hij de aandacht door die zeldzame begaafdheden, die hem als priester nog meer deden uitschijnen en beminnelijker maakten. Hij had vele vrienden zoo wel onder de protestanten als katholieken. Hij bezat daarenboven ook vele talenten. In de muziek, zoo wel instrumentaal als vocaal, was hij zeer ervaren en wanneer bij plechtige gelegenheden aan het gewone koor der kathedraal een orkest was toegevoegd, dan werd aan hem dikwijls de leiding van het koor opgedragen. Hij bezit eene uitgebreide wetenschappelijke kennis. Hij spreekt vloeiend engelsch, fransch en duitsch en verstaat nog andere talen en munt daarenboven uit door een gezond oordeel en standvastig karakter.
Zijne aanneming in het diocees van Richmond herinnert ons aan een treffend voorval in het leven van dien missionnaris. In 1866 vertrok Mgr. Megill, destijds bisschop van Richmond, naar Rome om bij het eeuwfeest tegenwoordig te zijn. Op zijn weg naar de Heilige Stad vertoefde hij te Leuven, waar hij een ernstig beroep deed op de studenten van het amerikaansch college. Met tranen in de oogen schilderde de goede bisschop den ellendigen staat van zijn bisdom af, sprak over het kleine getal priesters, en nog kleiner getal goede priesters onder zijne leiding, en noodigde hen uit hem ter hulp te komen. Die tranen bewogen twee edelmoedige harten en zij namen het besluit zich aanstonds naar het onbekende Virginia te begeven. De eene was de Eerw. heer Van der Plas, die als een heilig priester te Petersburg (in Virg.) stierf en de andere was de Eerw. heer Janssens, de tegenwoordige bisschop van Natchez.’
Ten slotte durven we den wensch uitspreken dat de nieuwe kerkvoogd lang moge werkzaam zijn voor de kudde, die aan zijne zorgen is toevertrouwd. Moge hij het aangroeiende katholicisme in Amerika in zijn kring eene nog grootere vlucht doen nemen tot eer en glorie van God, die hem tot deze hooge waardigheid riep, tot roem van de katholieke Kerk en ook tot vreugde en troost van zijne oude moeder, wie hij op den dag zijner wijding zijn eersten bisschoppelijken zegen toezond.