Een zondagsuitstapje op den Ohio.
De toenemende zucht naar genoegen en uitspanning openbaart zich in den laatsten tijd vooral in het deelnemen aan pleiziertreinen en pleizierbooten; en als er nu toch genoten en geld verteerd moet worden, dan weten wij niet ot het maken van uitstapjes in de vrije natuur wel het slechtste middel daartoe is. In ieder geval zal het voor den werkman, die de geheele week aan de doffe werkplaats gebonden is, zeker veel gezonder zijn zich een dag in de buitenlucht te vermaken, dan zijn vrijen tijd in de herberg door te brengen. Intusschen kan men ook hier overdrijven en zijn dergelijke uitspanningen onvoorwaardelijk af te keuren zoodra het oud-vlaamsche spreekwoord: ‘Zet de tering naar de nering’ er bij uit het oog wordt verloren of de stichtelijke zondagviering er aan wordt opgeofferd.
Waar echter de zondag zoo onuitstaanbaar vervelend is als in de steden der Vereenigde-Staten, waar gelijk men weet, de engelsche manier van rustdag houden nog in voege is, daar wordt het al zeer vergeeflijk en verklaarbaar dat de stedeling den rustdag liever aan een uitstapje wijdt, dan hem in eene stad door te brengen, die letterlijk uitgestorven schijnt. Vooral de groote stoombooten, die des zondags tegen verminderden prijs tochtjes in den omtrek maken, doen hem daartoe het middel aan de hand, en een oog op onze gravure kan den lezer overtuigen of er van dat middel ook gebruik gemaakt wordt.
Bijna alle klassen en standen nemen aan die watertochtjes deel, maar vooral is de arbeidende bevolking der groote steden, zoo als Cincinnati en Louisville, er op verzot; met hun geheele gezin ontvluchten zij des zondags den drukkenden sabbaths-atmosfeer der stad, om zich in de vrije natuur van het vermoeiend dagwerk eener geheele week te verpoozen.
Het zijn voornamelijk de talrijke in Ohio wonende Duitschers, die van de goedkoope reisgelegenheid, welke hun des zondags door de stoombooten wordt aangeboden, gebruik maken om van het gezicht op de prachtige oevers van den ‘Amerikaanschen Rijn’ te genieten. Gewoonlijk wordt een korps muzikanten meêgenomen en onder de eeuwenoude boomen op de lachende heuvels, die meestal het doel dier uitstapjes uitmaken, weêrklinken dan de geliefkoosde liederen uit de duitsche Heimath.
De stoombooten, waarvan men zich tot die watertochtjes bedient, zijn reusachtige gevaarten met drie of vier boven elkaâr gelegen dekken, aan alle kanten open, zoo dat de reizigers zoowel van de frissche lucht als van de heerlijke gezichten volop kunnen genieten. Door die doelmatige inrichting zijn de booten in staat eenige duizenden passagiers op te nemen, en nog zijn zij niet te groot.
De op onze gravure afgebeelde boot is de Sherlock, die 285 voet lang is, een inhoud heeft van 1700 ton en regelmatig tusschen Cincinnati en New-Orleans vaart. Zij heeft drie dekken en kan zonder moeite 3000 personen bevatten, welk aantal, de kinderen meêgerekend, overigens gewoonlijk aan dergelijke watertochtjes deelneemt. Men verlaat des morgens vroeg de kaaien van Cincinnati om er tegen middernacht weêr aan te landen. Geestrijke dranken worden aan boord niet verkocht; men kan er daarentegen koffie, thee, limonade en dergelijke ververschingen, alsmeê koude en warme spijzen krijgen.
Ondanks het groot aantal passagiers komen er maar zelden ongelukken voor, en gewoonlijk heerscht er eene onschuldige vroolijkheid onder de talrijke deelnemers aan die spelevaarten, waarnaar zij eene geheele week verlangend hebben uitgezien.