De zeeslag bij Lepanto.
Lepanto is een stad van Griekenland en een zeehaven van weinig beteekenis. Zij heeft haar naam gegeven aan de smalle en diepe golf, welke Morea van het overige gedeelte van Griekenland scheidt.
Geen zeeslag van de oudheid is te vergelijken met dien van Lepanto, waarvan de weêrklank tot ons gekomen is, en die voor een laatste maal die beiden reuzen met elkander handgemeen zag, die sedert eeuwen elkander bestreden, zonder eene beslissende overwinning te kunnen behalen: het Islamisme dat om de heerschappij der wereld streed en de Kristenheid die voor de verdediging van Europa vocht.
De sultan der Turken had den vrede verbroken, welke sedert dertig jaren tusschen hem en Venetië bestond, en onder voorwendsel dat de wijnen van Cyprus naar zijn smaak waren, maakte hij zich van het eiland meester hetwelk aan de Venetiërs toebehoorde. Deze verovering veroorzaakte de grootste onrust in het geheele Westen, waar de naam van Turk slechts met een gevoel van schrik genoemd werd, en dat de Muselmannen reeds als heerschers over de Middellandsche Zee zag gebieden. Pius V deed in dat dringende gevaar een beroep op de geheele Kristenheid, en de verschillende Staten van Europa brachten een leger op de been van vijftig duizend man en vier duizend paarden. Het commando over de vloot werd toevertrouwd aan Don Juan van Oostenrijk, een natuurlijken zoon van Karel V. De verbondenen, die te Messina onder zeil gegaan waren, krege den 6 October de turksche vloot in het oog, die, twee honderd vier en twintig schepen sterk, de golf van Lepanto verliet.
Den 7 october 1571, een zondag, lagen de beide vloten in elkanders gezicht. Het was een plechtig oogenblik, het oogenblik vóór den strijd. Daar dondert een kanonschot over de wateren. Nog een schot, en alles is doodstil. Op de vloot der verbondenen lag men in een laatste gebed neêrgeknield en o wonder! op het oogenblik, dat men God om de overwinning bad, was de zee zoo in beweging, dat de Kristenvloot groote schade leed; doch vóór het gebed geëindigd was, werd de zee rustig en kalm; de wind was gekeerd, in plaats van de Kristenen blies hij de Turken vlak in het aangezicht, en onder het donderend hoezee der Kristenen ontrolde het admiraalschip den grooten standaard, en het gevecht nam een aanvang.
Het geheele gevecht in zijne onderdeelen te beschrijven, daartoe is meer ruimte noodig dan waarover wij kunnen beschikken. De geheele ingang van de golf van Lepanto was één rookwolk, waartusschen alleen de vlammen van het donderend geschut nu en dan zichtbaar waren; doch kwam een frisch koeltje den rook voor een oogenblik verdrijven, dan leverde de zee een gezicht op, waarbij de haren te berge rezen. Daar liggen de twee admiraalschepen vlak tegen over elkaar. Don Juan van Oostenrijk en Ali-Pacha zouden elkaar meten. Beider schepen zijn gemakkelijk aan hunne grootte en rijke versierselen te herkennen, en ware dit niet het geval, de heilige banier des verbonds en de turksche standaard zeggen het ons. Zij hebben elkaar in het oog, en als twee losgelaten tijgers vallen zij op elkander aan. De schok is vreeselijk, beide schepen kraken en sidderen op hunne kielen. Niet lang duurt de verlamming door den schok veroorzaakt; het uitgetrokken zwaard, de moordende kanonnen beginnen hun bloedig werk. Wat de Kristenen in moed winnen, verliezen zij door de getalsterkte der Turken. Andere schepen mengen zich in den trijd. De hoofden verliezen elkander echter niet uit het oog, zij strijden elk tegen hunne mindere aanvallers, maar besparen hunne beste krachten voor elkaar. De Kristenen klampen den Turk aan boord. Tevergeefs. Opnieuw klampen zij hem vast, opnieuw worden zij terug geslagen. O ramp! Daar wordt don Juan aan den voet gewond. Geen vrees. Hij verheft de hand en ten derde male klinken de trompetten ten aanval. Daar springen de Kristenen op de turksche galei over. Zullen zij nu slagen? Een kreet, zoo machtig dat de zee er van dreunt, barst uit de borst der Kristenen: Ali-Pacha is gevallen. Allen, vriend en vijand, wenden het hoofd naar de plaats, vanwaar de schreeuw komt. En wat zien zij? De banier der Halve Maan is neêrgehaald en boven de turksche galei wappert de vaan van het Kruis. En nu kent de uitgelatenheid der Kristenen geen perken meer. De Turken bieden hoe langer hoe minder tegenstand, het eene schip na het andere trekt zich uit den strijd terug en weldra vliedt alles wat Turk heet de plaats, waar met hunne vloot hunne macht ten onder ging. De juichende Kristenen zetten hen na tot de nacht de vluchtelingen aan hun gezicht onttrok en zochten zelven eene schuilplaats op voor den storm, die was losgebersten.
De slag was ten einde, het Kruis had over de Halve Maan gezegevierd. En bloedig was de slag geweest: 25.000 dooden en 5000 gevangenen, benevens 210 galeien hadden de Turken verloren en dat de buit veelvuldig was, zal men kunnen nagaan als men weet dat dè galei van Ali-Pacha 170.900 gouden sequinen bevatte. De Kristenen verloren 8000 man en 15 galeien, doch hunne droefheid over de gevallen broeders werd ruimschoots vergoed door de bevrijding van 12000 kristengevangenen, die aan boord der turksche galeien op de roeibanken hadden vastgeketend gezeten en die nu hunne bevrijders kwamen zegenen, terwijl tranen langs hunne vermagerde wangen liepen. Maar de grootste zegepraal van den dag was, de turksche macht was geknakt en gevoelig geknakt, zoo zelfs dat alle geschiedschrijvers den zeeslag bij Lepanto als het keerpunt aanwijzen in de turksche geschiedenis: sedert dien tijd was de vrees voor de Halve Maan geweken.