Biddende Grieken.
Wij hebben hier een tonèel voor ons uit eene grieksche kerk, waar zoo als bekend is, een eeremoniëel gèvolgd wordt, dat door bijzondere omslachtigheid en rijkdom uitmunt. De grieksche godsdienstoefening bestaat hoofdzakelijk uit uiterlijke plechtigheden, terwijl van preêken en godsdienstig onderricht nagenoeg geen werk gemaakt wordt. Van die plechtigheden maakt vooral het zingen van psalmen èn hymnen een groot deel uit, en gewoonlijk blijft dit tot het koor beperkt, daar het gébruik van instrumenten uitgesloten is en de geloovigen aan het gezang geen deelnemen.
In plaats van ons echter eene grieksche kerkplechtigheid in al haar oostersche pracht op het doek te brengen, heeft de schilder Gérómc het oogenblik gekozen, waarop het kerkgebouw nagenoeg ledig is èn slechts een paar biddenden nog op de zerken geknield liggen. De biddenden zijn twee jonge vrouwen en een man, die waarschijnlijk haat bediende is.
Men onderscheidt in de kerk geen andere meubels dan een grooten kandelaar, waarop eene kaars, die ten naaste bij afgebrand is, terwijl noch de architectuur, noch de decoratie iets bij zonder aantrekkelijks aanbiedt. In het schilderachtige der biddende groep en de rijk gedrapeerde kleeding, zoowel van de dames als van haar begeleider, heeft de schilder echter genoeg kleur en levendigheid weten te brengen, om belangstelling voor zijn tafereel in te boezemen.