De Belgische Illustratie. Jaargang 13
(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– AuteursrechtvrijMerkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.INHOUD: Nog een bluschmiddel. - Eene goede eigenschap der vlie. - Een voorbehoedmiddel tegen zeeziekte. - Een dito tegen verdrinken. - Eene vraag met antwoord. In eene der laatste zittingen van de fransche vereeniging voor gezondheid deed zekere heer Schlumberger eene mededeeling, die van het grootste gewicht is voor eigenaars van fabrieken, waarin ontplofbare stoffen verwerkt worden, en die dus meer dan andere aan brandgevaar blootstaan. Het middel, dat Schlumberger sedert lang in zijne eigen fabriek had aangewend, bestaat hierin: ln alle lokalen staat eene groote glazen flesch met ammoniak. Zoodra nu een vat met kokende olie of eenige andere vetstof vuur vat, moeten de werklieden de ammoniakflesch omwerpen en zich vervolgens uit de voeten maken. Het vrij wordende gas is voldoende om den brand in de kiem te verstikken. Schlumberger voegde er bij, dat hij dikwijls in de gelegenheid geweest was, zich over het goede resultaat van zijne voorzorg te kunnen verheugen. Misschien laat het middel zich bij alle vluchtige gassen, die in een ammoniak-atmosfeer niet branden kunnen (hetgeen met de meeste het geval is) met goed gevolg aanwenden. In dat geval ware het wenschelijk, de ammoniak-flesch in alle petroleum-dépôts in te voeren. Men behoefde slechts op ieder vat een flesch met vluchtige ammoniak te plaatsen; deze zou bij de minste ontploffing van zelf breken, de dampen zouden zich rijkelijk aan den atmosfeer meêdeelen en de vlammen zouden zeker oogenblikkelijk gebluscht worden. Olie te gieten in den brand
Is 't werk van haat of onverstand.
Doch al is de olie niet te gebruiken om vuur te blusschen, de branding der zee is er wel meê te blusschen, dat hebben opnieuw de proeven bewezen, die zekere heer Shields te Perth in Schotland er meê genomen heeft. Hij goot eene flesch olie over de onstuimige golven uit; de olie steeg naar boven, verbreidde zich over de oppervlakte en de baren hielden eensklaps op zich te breken; slechts lange, rollende golven herinnerden aan de wilde beweging van een oogenblik te voren. In het duitsche tijdschrift Hansa leest men verder, dat het toevallig uitstroomen van een vat lijnolie en een vat petroleum in de kajuit van een schip, ten gevolge eener stortzee, die beide vaten verbrijzelde, de ongezochte aanleiding was tot de ontdekking van den bedarenden invloed der olie op de fel bewogen baren. Twintig à veertig liters olie zouden voldoende zijn om een schip twee dagen lang te midden der onstuimigste branding te beveiligen. En dit verschijnsel laat zich gemakkelijk verklaren door de geringe wrijving, die de geoliede wateroppervlakte den wind aanbiedt. Voor hen, die zich in booten op onstuimig water moeten begeven, is het dus van belang olie meê te nemen voor het geval, dat het vaartuig met al te sterke golfbeweging te worstelen mocht krijgen.
Na het gevaar van stormen en orkanen is de grootste onaangenaamheid, aan een zeetochtje verbonden, voorzeker wel de zeeziekte. Honderden middelen zijn reeds tegen die ongelukkige kwaal uitgedacht, doch geen enkel heeft ze met goed gevolg kunnen bestrijden. Een amerikaansche Duitscher heeft de lange reeks van behoedmiddelen tegen de zeeziekte weder met één vermeerderd, bestaande in een bijzonder ingericht scheepsbed. Dit bed wordt ongeveer op dezelfde wijze opgehangen als een kompas, dat wil zeggen het blijft altijd in loodrechteu stand, al mogen storm en golven ook nog zoo verschrikkelijk huis hou- | |
[pagina 379]
| |
den. Daarbij is het zoo ingericht dat de schommelingen zooveel mogelijk gematigd worden; anders vielen de passagiers uit het bed, waardoor zij natuurlijk van den regen in den drop zouden komen. De uitvinder beweert dat passagiers, die zich van dit bed bedienen, nagenoeg zeker kunnen zijn, dat zij van de zeeziekte verschoond zullen blijven.
Een ander scheepsbed is dat van den engelschen ingenieur Birt, ‘twelk intusschen niet ten doel heeft de reizigers voor de zeeziekte te bewaren, maar te verhoeden dat zij bij een schipbreuk verdrinken, iets wat stellig nog van meer belang is. Het scheepsbed of liever de matras van Birt is aan den eenen kant als eene gewone matras met paardehaar gevuld; de onderkant daarentegen bestaat uit zeven kilogram afval van kurk, zoo als die bij kurkenfabrikanten goedkoop te krijgen is. Die stukken kurk zijn in sterk, waterdicht linnen genaaid, en wel zoo dat zij niet verschuiven kunnen. Zulk een matras nu kan een gewicht van 55 kilogram boven water houden, waaruit volgt, dat de kurkmassa meer dan voldoende is om een mensch te dragen. Zoodra er nu gevaar voor schipbreuk komt, behoeft de reiziger zich slechts met een daartoe aangebrachten riem op de matras vast te gespen, en hij kan het overige onbezorgd afwachten. Birt wil ook dat de sofa- en andere kussens in de kajuiten van een kurklaag voorzien zullen worden, ten einde ook die reizigers, welke in het oogenblik van gevaar hunne matras niet meer kunnen bereiken, in de gelegenheid te stellen een redmiddel bij de hand te hebben.
Ten slotte een antwoord op eene vraag, door een onzer abonné's aan ons gericht, en die wij voor onze lezers van genoeg belang achten om ze hier te bespreken. De heer J.A.A. te U. vraagt ons nadere inlichtingen omtrent den acoustischen wandelstok, waarvan wij in een onzer vorige reeksen van Merkwaardigheden melding maakten. Hij vraagt dat meer bijzonder, dewijl zijn vertrouwen in de aankondigingen der dagbladen geschokt is door een geval, dat hem persoonlijk is overkomen. Afgaande op eene advertentie van Charles Franck, ingenieur te Parijs, had hij eene pas uitgevonden zoogenaamde gehoormachine ontboden, die, in het oor gedragen, nagenoeg onzichtbaar was en den doove in staat moest stellen on middellijk weer aan een gesprek deel te nemen. De heer J.A.A. ontving daarop een doosje met een klein buisje, dat in het oor paste en even daarbuiten wat wijder toeliep. Het had den schijn van goud, doch bleek bij nader onderzoek tin te zijn; het kostte maar.... 40 frank en was in dubbelen zin niets waard. Naar aanleiding daarvan acht de heer J.A.A. het raadzaam ons te waarschuwen, voorzichtig te zijn opdat ‘men de Illustratie niet gebruikt om de menschen te bedriegen.’ Wij kunnen den geachten schrijver niet anders dan erkentelijk zijn voor zijne welmeenende waarschuwing, die intusschen eenigszins overbodig was, daar wij bij onze onderzoekingen op het gebied der nieuwste ontdekkingen natuurlijk reeds dikwijls dergelijke teleurstellingen moesten ondervinden. Ondanks alle voorzichtigheid is het echter onmogelijk altijd te vermijden dat men de dupe wordt eener behendig opgedischte reclame. Gewoonlijk bepalen wij er ons dan ook toe de nieuwe uitvindingen mede te deelen, terwijl wij de aanbevelingen voor rekening der uitvinders laten. Zoo zegden wij van den acoustischen stok in kwestie dat wij de inrichting van het werktuig nog niet beschreven vonden, maar in een fransch blad gelezen hadden dat de proeven, die men er meê genomen had, de beste resultaten hadden opgeleverdGa naar voetnoot1). Meer kunnen wij er ook thans niet van zeggen, en de heer J.A.A. zal zich om nadere inlichtingen moeten wenden tot de gebroeders Franck Valéry te Parijs, die het voorwerp in den handel gebracht hebben. |
|