Elk wat wils.
Wenken en raadgevingen door Parvulus.
Shocking! most shocking!.....
Nu, van een beetje ben ik niet bang; ik ben gedwongen heden woorden gebruiken, die in een fatsoenlijk gezelschap niet worden gehoord. Ja, schrijven is gemakkelijker dan spreken, en daarom, voor den dag er meê.
Vandaag zou ik u gaarne eens onderhouden over een zeer lief persoontje, blinkend in zijn donkerbruin pakske, met oogen als knikkers omtrent, ferme beenen, wat lang van stuk maar vlugge bruine vlooi, dat wij het hebben. Wien 't artikel te vies is, sla het maar over, dat is gemakkelijker dan zich van haar gezelschap te ontslaan.
Een lastige patroon, dat kleine schepsel! waar kruipt het al niet in, en wat onuitstaanbaar leed kan het ons niet aandoen. Veronderstel, men is op een concert en luistert met aandacht naar 's zangers tonen; hemelsche harmonie toovert hij u voor den geest, men is zeer aangedaan en luistert met open mond en ooren. Wat is dat, daar onder aan het been? Een zacht, wriemelig gevoel trekt onweêrstaan- baar uwe attentie; ‘tis of een rilling u door de leden loopt, en juist in het indrukwekkendste van het stuk. - ‘tis om razend te worden - Goddank, daar houdt het zich stil.
Weêr luistert men met wellust naar de heerlijke tonen; ach! hoe schoon; maar op eens, daar breekt de betoovering; een venijnige steek of beet, jeukerig en branderig doet u knarsetanden. Kon men het bloeddorstig monster maar eens even met den vinger verdrijven; neen, 't is juist of nu allen het oog op u hebben en gij durft u niet verroeren, al brandt u de wat eau-de-Cologne in mijn zakdoek, sprenkel er 's avonds wat van over de lakens en 't bruine canaille blaast den aftocht. - Heeft er mij een beet gehad - dat kan toch al eens gebeuren, - dan doe ik een druppel azijn op de gebeten plaats en 't jeuken, de roodheid en 't zwellen is aanstonds gedaan.
Is het waar, dat die van den hond den mensch niet bijten?
Neen, zeker niet, zoolang zij zich op den hond bevinden; maar, laat ze maar eens eene wandeling maken op uw lichaam! Dat is wat anders. Overigens, om onzen goeden huisvriend, den hond, die er dikwijls zoo vreeselijk meê wordt geplaagd, te helpen, is het juist niet noodig hem met eau-de-Cologne in te wrijven. Haal u wat poeier van kort gestooten pyrethrumbloemen - alias: Persisch insecten-poeder - en strooi er hem wat van over den rug. 't Dier zal verlost worden en rustig zijn; en dat is eene heele verlichting, niet alleen voor Finette of Sultan, maar ook voor de menschelijke omgeving; want 't zijn sterke zenuwen, die op den duur het aanhoudend: tok! tok! tok! van den hondenpoot verdragen kunnen.