De Parijsche commune.
Door A.J. Meijs Pr.
(Vervolg.)
Het waren niet alleen mannen, die bij dit leger werden ingelijfd. Een ontzettend aantal vrouwen uit de meest bedorven kringen van het parijsche leven waren aan de troepen als cantinières of marketensters verbonden. De holen van ontucht, zoo menigvuldig in Frankrijks hoofdstad, waren spoedig half leeggestroomd; hunne ellendige bewoonsters hadden in de gelederen van het commune leger plaats genomen. Deze vrouwspersonen schenen door eene onverklaarbare manie te zijn aangegrepen; zij schenen slechts ééne eerzucht te koesteren, slechts één doel na te jagen: zich boven de mannen in het bedrijven van gruwelen te verheffen. Zij waren te gelijk sluw, valsch en wreed. Rigan t en Ferré, de hoofden der policie, bedienden zich bij voorkeur van die wezens, om degenen, die zich verborgen hielden, op te sporen. Als ambulancières of ziekenverpleegsters werkten zij allerverderfelijkst. Onder voorwendsel van de zieken en gewonden wal op te kwikken, voerden zij hen tot stikkens toe vol met geestrijk vocht, en brachten op die manier menigeen ellendig ter dood, die anders zou genezen zijn. Gaarne verkleedden zij zich als mannen; de eene zag men dikwijls in de zouaven-culotte, de andere in het kostuum van een turco, de meesten op de vreemdsoortigste manier als militair uitgedost. Zij wisten met de mannen meê te drinken, te vloeken, te rooven en te plunderen en op haar tijd vuur te geven, ja zelfs overtroffen zij in dat alles verre de soldaten, die zij tot menige afschuwelijke misdaad hebben aangezet, welke zonder haar niet zou bedreven zijn. Bloedvergieten scheen wel de aangenaamste bezigheid dier megera's, en hare razende opgewondenheid bij het moordend strijden op de barricaden was verschrikkelijk om aan te zien.
Men stelle zich nu dit leger voor, waar tucht en discipline onbekende zaken waren, en men zal gemakkelijk begrijpen, wat er van zulk een menschelijk samenraapsel worden moest, welke toneelen daar zijn voorgevallen. Maar afgrijslijker dan dit alles is het feit, dat er zoo vele jeugdige kinderen te midden van deze benden geleefd en aan hunne gruwelen deelgenomen hebben. Niet onbelangrijk is het die verschillende getallen, naar den leeftijd, gerangschikt te vernemen, welke later aan de handen der gerechtigheid zijn overgeleverd: 237 kinderen van 16 jaar, 226 van 14, 47 van 13, 21 van 12, 11 van 11, 4 van 10, en eindelijk één van 8 en eén van 7 zijn met de wapenen in de hand gevangen genomen. De justicie heeft zich over deze veelbelovende burgertjes en burgeresjes ontfermd; de meesten hunner zijn aan de gestichten tot verbetering van jeugdige misdadigers ter bewaring gegeven.
De gevangenis Saint-Lazar e was een van die gebouwen, zoo menigvuldig in Parijs, welke tot toevluchtsoord dienen voor die beklagenswaardige vrouwen, welke er óf de straf harer misdaden ondergaan, óf er onder den naam van preservées of prévenues worden opgenomen, om voor dieper val bewaard te blijven. Aan het hoofd van deze inrichting is in normale omstandigheden een vertrouwd mannelijk hoofd als directeur geplaatst, maar het inwendig bestuur over het vrouwelijk personeel is opgedragen aan geestelijke zusters, die door haar heilig voorbeeld, maar vooral door hare liefde volle zorgen het lot en het karakter der ongelukkige afge- dwaalden trachten te verbeteren. Eene strenge afscheiding heerscht er tusschen het kwartier der vrouwen en het mannelijk personeel, aan wie de toegang tot de eersten, ook namens de regeering, absoluut verboden is.
Saint-Lazare deelde tijdens de Commune al spoedig in het lot der overige inrichtingen van dien aard.
Eene afdeeling gefedereerden, onder aanvoering van een zekeren la Brunière de Medicis, vroeger kleermakersgezel, thans kapitein van den staf van Raoul Rignault, kwam zich binnen hare muren legeren. De eerwaarde moeder, die aan het hoofd der zusters stond, was gelukkig eene van die zeldzame vrouwen, die aan eene uitstekende vroomheid en een liefdevol hart, eene mannelijke wilskracht paarde; daarenboven bezat zij op buitengewone manier het talent om hare ondergeschikten door de banden der innigste verknochtheid aan zich te verbinden, en met elk soort van karakter en met elk slag van menschen om te gaan. Niet alléen de zusters, onder welke zij bijna de jongste was, beminden haar als eene moeder, maar zelfs geheel het vrouwelijk personeel, dat aan hare zorgen was toevertrouwd, vereerde soeur Marie-Eleonore, de overste, en droeg haar op de handen. Ook het commune bewind scheen overtuigd van de buitengewone verdiensten dezer geestelijke moeder; in den beginne althans liet de bandelooze soldatentroep, dank zij de flinke houding der eerw, overste, de religieuzen tamelijk met rust. Wel leidde de kapitein met zijne manschappen een ongebonden, ergerlijk leven, doch de zusters konden, hoe dan ook, hare bezigheden nog verrichten. Deze toestand duurde evenwel niet lang. De ongeregeldheden der soldaten namen hand over hand toe, en zoo ver ging ten laatste de moedwil dier snoodaards, dat zij de zusters zelve niet meer met rust lieten.
Het was een zware, moeielijke strijd, dien soeur Marie-Eleonore te strijden had. Tot nog toe had zij, door allerlei behendige redeneeringen en kunstmiddelen, de afsluiting van het vrouwenkwartier door de soldaten doen eerbiedigen, maar wat zou hiervan worden, als zij met hare zusters wegging? En blijven, zij mocht het niet, want aan de aanslagen dier ecrloozen, die het gewijde nonnenkleed zelfs niet ontzagen, durfde zij niet langer zich zelve en hare medezusters blootstellen. Na veel bidden, overdenken en overleggen besloot de overste, in Gods naam dan maar, het gebouw te verlaten, en de zorg voor de verpleegden aan de Voorzienigheid aan te bevelen. In het moederhuis, te Argenteuil nabij Parijs gevestigd, zouden de zusters dan zoolang de wijk nemen.
Maar zoo behendig en stil konden deze de voorbereidselen tot haar vertrek niet in orde maken, of de commune-mannen kregen er de lucht van. Aan Brunière werd het bevel gezonden, de zusters niet te laten vertrekken, en vooral op de persoon van de moeder-overste stipt het oog te houden. Al lastiger en zorgelijker werd nu de toestand, waarin deze zich geplaatst zag; zij wilde en moest toch met de zusters zien weg te komen, doch overal volgden haar de argus-oogen der soldaten, die haar op al hare schreden volgden. De schrandere vrouw wist evenwel in een gunstig oogenblik de waakzaamheid harer bespieders te verschalken. Aan elk der zusters gaf zij het geheim bevel om door eene achterdeur onder een of ander voorwendsel het gebouw op een bepaald uur te verlaten, en zich naar het nabijgelegen station du Nord te begeven. Terwijl de soldaten meenden, dat de nonnen zich aan bare verschillende bezigheden bevonden, en steeds met angstvallige zorg de overste in het oog hielden, bereikten de zusters veilig den uitgang en kórt daarna het aangewezen stations-gebouw. Onderwijl was soeur Marie-Eleonore nog druk bezig met hare gewone zaken. Overal gevolgd door hare lijfwacht, beknorde zij dezen, dat zij het haar zoo lastig maakten, door haar overal op de hielen te zijn. Daar herinnert zij zich plotseling, dat zij ergens in het gebouw bij eene uitdeeling van levensmiddelen moet tegenwoordig zijn. ‘Een oogenblik,’zegt zij, en haar sleutelbos grijpend, verlaat zij haastig het vertrek. Nauwelijks is zij uit het gezicht der soldaten, of zij ijlt verschillende zalen en gangen door, daalt verscheidene trappen af, steeds zorgend alle deuren achter zich stevig op slot te werpen, bereikt gelukkig een uitgang en eenige minuten daarna het station. Daar werd zij door hare zusters, die over het lot der eerwaarde moeder in den grootsten angst verkeerden, en vreesachtig in een hoek der wachtkamer bij elkander zaten, met gejuich ontvangen. Intusschen werden hare bewakers in Saint-Lazare zeer ongerust over haar wegblijven; men vraagt naar de overste; niemand weet waar zij zich bevindt. Nu begint eene wilde, onstuimige jacht door alle deelen van het uitgestrekt gebouw; overal komt men voor gesloten deuren; de sleutels zijn natuurlijk zoek, en geene enkele zuster is er te zien. Nadat dit vruchteloos zoeken bijna een uur geduurd heeft, komt men tot het volle besef van het gebeurde. Maar waar nu de zusters te vinden? Daar begrijpen zij bet: aan het station du Nord. Zij vliegen de straat op, en als een voortrollende orkaan stort de woedende bende het gebouw en de wachtkamers binnen. Er waren geene zusters meer te zien. Juist vijf minuten geleden was de trein naar Argenteuil vertrokken,
Wel was het jammer voor de communards, dat op deze manier hunne prooi ontsnapt was, maar van den anderen kant vonden zij ruimschoots vergoeding hierin, dat zij nu voortaan zonder eenige beteugeling hunne ongeregeldheden in Saint-Lazare zouden kunnen voortzetten. De nonnen werden vervangen door leeken-zusters, goede kennissen van de soldaten, die natuurlijk op vertrouwelijker voet met de bezetting leefden, en het ook wel wat hard vonden, de deuren van het vrouwen-kwartier zoo onbarmhartig voor hare vrienden gesloten te houden.
Een ander gebouw van dien aard was het gesticht, Eugène-Napoléon geheeten, dat tot de opvoeding van meisjes uit de lagere volksklasse was ingericht. Deze hulpbehoevende schepseltjes, kinderen van 8 tot 16 of 18 jaar, werden liefderijk door geestelijke zusters verpleegd en onderwezen. Maar toen de Commune kwam, en hare begeerige klauwen ook naar dit verblijf uitstrekte, moesten de arme zusters voor de woeste benden overhaast de wijk nemen, sidderend voor het lot dat hare dierbare pleegkinderen wachtte. En dat lot was verschrikkelijk. Weinige voorbeelden, zóó ergerlijk, zóó huiveringwekkend weet de geschiedenis aan te wijzen, als van de wreede ongebondenheid, die hier tijdens het verblijf der communards geheerscht heeft. Het soldatenvolk heeft hier weken lang achtereenvolgens ongestoord, onbeteugeld huisgehouden, en toen de zusters na afloop dier bachanaliën eindelijk