De biddende monnik.
Bij den eersten blik op deze heerlijke figuur dringt zich aanstonds de gedachte aan ons op, welk een snijdend contrast dit aangrijpend beeld op den parijschen Salon van 1880 gevormd moet hebben met de wereldsche en dartele tafereelen, die het omringden. Te midden van die duizenden producten der ongewijde kunst, meest allen sprekende van de zinnelijkheid onzer eeuw, zal het daar - dunktons - gehangen hebben als eene welsprekende herinnering aan den ernst des levens, aan 's menschen hoogere bestemming, - een tweede vinger Gods in de feestzaal van Balthazar!
Treffend beeld van de roeping des kloosterlings te midden onzer wereld van twijfel en zucht naar zinnelijke voldoening! Terwijl de groote menigte zich van God afwendt, om alleen in het slijk der aarde te wroeten, houdt de monnik zich uitsluitend met God bezig. Moge het oog des wereldlings niet verder reiken dan den engen horizon dezer aarde, het oog van den monnik doorboort de hemelen en is alleen op God gericht. De wijzen dezer aarde mogen zich afslooven in het navorschen van alle geheimen der stof, veroordeeld in het duister om te dolen, zoolang zij het licht van Gods openbaring miskennen, - de monnik heeft in zijn kruisbeeld het beste boek, den eenigen sleutel tot de raadselen van dit en het volgend leven.