Merkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.
INHOUD: Een assyrisch koningspaleis. - Een kijkje binnen eene piramide. - Een schatkamer der Nieuwe Wereld. - Een nieuw reuzenontwerp.
De nieuwste ontdekkingen en uitvindingen op elk gebied leveren ons voortdurend overvloedige stof voor onze merkwaardigheden; dat neemt echter niet weg dat ook de oudheid genoeg merkwaardigs aanbiedt. Het kan daarom geen kwaad als we ditmaal, in plaats van in Amerika naar nieuwe uitvindingen te zoeken, ook eens een kijkje gaan nemen in het oude Azië met zijn ruïnen van ondergegane wereldheerschappijen; het geldt per slot van rekening toch eene nieuwe ontdekking.
De geschiedenis van het groote assyrische rijk, dat zich omstreeks 2000 jaren voor Kristus' geboorte over geheel Voor-Azië en bepaaldelijk over Mesopotamië, Babylonië, Iran en Syrië uitstrekte, is nog weinig bekend; maar de grootsche bouwvallen zijner oude koningsteden met hare reuzengebouwen en beeldwerken getuigen voor den rijkdom, de prachtliefde en de betrekkelijk hooge beschaving, die van Tiglat Pilesar (1130-1100 voor Chr.) tot opSanherib (704-680), Assarhaddon en den legendarischen Sardanapalus aan de hoven dezer machtige koningen heerschte.
Die bouwvallen zijn vooral in de laatstejaren ieverig door oudheidkenners doorsnuffeld, en de talrijke opgravingen brengen nog aanhoudend allerlei brokstukken voor den dag, waardoor men met behulp van wat phantasie zich gemakkelijk een denkbeeld kan vormen van de paleizen en tempels, waarvan zij voor ongeveer drie duizend jaren deel uitmaakten. De schilderingen, welke op de meeste dier brokstukken zijn aangebracht, en ondanks haar hoogen ouderdom dikwijls nog gemakkelijk zijn te onderscheiden, leveren een uitstekend hulpmiddel op voor soortgelijke reconstructies, zoo als onze gravure er een te zien geeft.
Ons plaatje doet den beschouwer een blik slaan in het inwendige van een assyrisch koningspaleis, door den teekenaar weêr uit zijne bouwvallen opgetrokken, met opgegraven voorwerpen gestoffeerd, en zelfs met Assyriërs bevolkt, waarvoor de gevonden fragmenten van schilder- en beeldwerk hem de modellen hebben geleverd.
Om zich een denkbeeld te maken van het ontzaglijk geheel, dat de paleizen van Nimrod, Ninive, Khalakh, Chorsabad, Singar of El Assur opleverden, stelle men zich eene lange rij van luchtige zalen voor, ter hoogte en breedte van negen of tien meter, verlicht door vensters, in het plafon of hoog in de wanden aangebracht. De vloer bestaat uit sierlijke baksteenen tegels, die grillige en veelkleurige mozaïeken vormen; de wanden zijn bedekt met schilderingen van allerlei aard, die ons het leven, de gevechten, wapenfeiten, jachtavonturen en andere bezigheden van koning en volk voor den geest brengen.
Aan de ingangen der vertrekken, welke niet door deuren afgesloten, maar door open portalen verbonden zijn, vindt men in den regel een paar kolossale beelden als wachters opgesteld, in de gedaante van een gevleugelden stier, die in plaats van een dierenkop een menschenhoofd draagt, met een langen gekrulden baard en eene hooge tiaar prijkende.
Het rijk met snijwerk versierd plafon bestaat uit de kostbaarste houtsoorten en al de zalen zijn in kwistigen overvloed met de prachtigste voorwerpen uit edele metalen en zeldzame gesteenten, zoo als luchters, altaren, troonzetels, rustbedden enz. gemeubeld, zoo dat het geheel een hoog denkbeeld geeft van de verkwistende pracht en den kunstrijkdom, waarmeê de machtige heerschers der oudheid zich omgaven.
Nu wij toch met de bouwvallen der oudheid bezig zijn, is het hier juist de plaats om te spreken van de onlangs plaats gehad hebbende opening eener egyptische piramide door den duitschen professor Brugsch.
Reeds vroeger waren de gangen en vertrekken binnen die piramide door schatgravers, die er met geweld in waren doorgedrongen, door snuffeld en geplunderd; doch in de laatste jaren was de ingang zorgvuldig gesloten geweest.
Professor Brugsch geeft de volgende beschrijving van hetgeen hij in de kolossale steenmassa aantrof. Onmiddellijk achter de valdeur van den ingang begint een smalle gang, waarvan de wanden van onderen uit graniet en hooger op uit kalksteen bestaan. In die muren zijn doorloopende opschriften gegraveerd en de letters met eene groenachtige stof ingelegd.
Loopt men den gang ten einde, dan komt men in een vertrek, op welks wanden de tekst der hiëroglyphen van den gang wordt voortgezet. In den linkerwand opent zich een nieuwe gang, die naar een kleiner vertrek leidt met drie nissen op den achtergrond.
Ook in tegenovergestelde richting is een gang aangebracht, die toegang verleent tot de eigenlijke grafkamer, waarvan de wanden insgelijks met hiëroglyphische opschriften bedekt zijn, met uitzondering van den westelijken muur, die met het fijnste albast bekleed en met rijke ornamenten in bonte kleuren versierd is. De sarcophaag, die in deze grafkamer staat, is uit zwart graniet vervaardigd, doch zonder opschriften.
De mummie van den koning is er uit gehaald en aan stukken gereten; maar de opschriften stellen het buiten twijfel, dat die overblijfselen hebben toebehoord aan koning Una, den laatsten vorst uit de vijfde dynastie, bij wien het voorzeker nooit opgekomen zal zijn, dat zelfs de wanden eener piramide zijn lijk niet voor ontheiliging zouden kunnen bewaren.
Daar de opschriften in de grafkamer van koning Una eene groote overeenkomst vertoonen met die, welke men in de piramide van koning Pepi en andere graven van Thebe heeft gevonden, vermoedt men dat in al die graven koningen uit de zelfde dynastie, en wel uit de vijfde, begraven zijn geweest.
De commissie, die met de uitgravingen belast is, wil thans alle piramiden laten openen, om te zien of het vermoeden bewaarheid wordt, als zou de geheele piramidenrij van Gizeh tet Tayum de graven der koningen van de vierde tot de twaalfde dynastie bevatten.
Gaan wij thans van de verborgen schatten der oude wereld tot een der grootste schatkamers der Nieuwe Wereld over.
De maatregelen, die de regeering der Vereenigde Staten heeft gemeend te moeten nemen om hare millioenen te beschermen, die in het daartoe ingericht gebouw te New-York liggen, zijn thans uitgevoerd. De kelders van bedoeld gebouw zijn aanzienlijk vergroot, om plaats te maken voor de ontzaglijke hoeveelheid geldswaarde, die daar in den vorm van gouden en zilveren staven en zakken vol gemunte speciën opgehoopt ligt.
De negen deuren, welke naar de kelders leiden, zijn een waar netwerk van stalen staven. Reeds bij verscheidene gelegenheden had men de vrees gekoesterd, dat het gebouw door een woesten volkshoop stormenderhand ingenomen en geplunderd kon worden. Die vrees is thans overbodig, daar de tweede schatkamer der Unie in eene onneembare vesting veranderd is. De sterke ijzeren vensterblinden zijn thans zoodanig ingericht, dat een aantal scherpschutters, van binnen geplaatst, met veel effect hunne schietkunst op de menigte zouden kunnen uitoefenen, ingeval deze het gebouw met roofzuchtige bedoelingen omsingelde.
De voornaamste sterkte is echter aan het dak aangebracht. Daarop zijn stalen torens gebouwd, van schietgaten voorzien, die zoowel voor klein geweervuur als voor kanonskogels geschikt zijn. De uitrusting dezer torentjes bestaat uit vier verbeterde gattling-kanonnen, die zoodanig zijn opgesteld, dat zij zoowel de nabijzijnde daken als de straten bestrijken. Al die verdedigingswerken zijn, zoo als overigens te begrijpen is, geheel in het geheim uitgevoerd.
Ten slotte de mededeeling van een nieuw reuzenontwerp, dat veel bijval heeft gevonden en groote kans heeft op tenuitvoerlegging. Wij bedoelen de ontworpen doorboring van den Montblanc-keten, ten einde den spoortrein een doortocht te verleenen door dien ontzaglijken natuurlijken scheidsmuur. Vooral in Frankrijk heeft men dat ontwerp in ernstige overweging genomen, en dit land zou er dan ook, zoowel uit militair als uit commerciëel oogpunt, het meest door gebaat worden, terwijl de kosten voor de geldmiddelen der republiek geen beletsel zouden zijn.