De vischvrouw.
't Is werkelijk om van te watertanden als men den prachtigen kabeljauw van onze gravure ziet, want ofschoon afstammelingen van een volk, dat eenmaal zoo beroemd was om zijne visscherij en in weêrwil dat de visscherij thans nog een deel van ons bestaan uitmaakt, zijn het slechts de door de fortuin bevoorrechten, die zulk een visch van nog aangenamer zijde leeren kennen dan op eene gravure. We willen dan ook liever de oogen onzer begeerlijkheid sluiten en een bhk werpen op de vrouw, die met haar mes, het symbool harer waardigheid, de aantrekkelijke voormalige bewoners van den oceaan beheerscht. Vischvrouwen staan nu juist niet als nufjes bekend en het moet gezegd worden, dat zij gewoonlijk geen katjes zijn om zonder handschoenen aan te pakken. De beruchte parijsche dames de la Halle hebben daarenboven, door de rol, welke zij in de groote fransche revolutie speelden, de reputatie van haar stand niet beter gemaakt. Maar toch moeten we hier opmerken, dat men op de vischmarkt vrij wat meer natuurlijke menschen kan zien dan in een salon, waar een uitge'ezen gezelschap zijn evenmensch met fluweelen tongetjes geeselt. De vischvrouw is voor alles rondborstig en maakt, zoo als zij dat noemt, ‘van haar hart geen moordkuil;’ hare dikwijls te ruwe taal voor fijn beschaafde ooren, maar vooral hare spreekwoordelijk geworden vrijmoedigheid, zouden wellicht wel een beetje minder mogen zijn, doch haar stand daarom te veroordeelen zou zeker zoowel van liefdeloosheid als van bekrompenheid getuigen. Onder de ruwe oppervlakte van een vischvrouw schuilt dikwijls een gevoeliger hart dan men verwachten zou. en menigeen die op haar met. minachting neêrziet zou zich gelukkig mogen achten in hare schoenen te staan. Het is daarom zoo gewaagd niet de veronderstelling te maken, dat de bekende vrijmoedigheid der vischvrouwen voor een deel haar oorsprong neemt in eene oprechtheid, welke geheel en al onbedorven is, dewijl zij nooit in aanraking is ge weest met de wereld, die op de vischvrouwen met een hooghartig dédain neêrziet en haar even diep beneden zich acht als de aarde onder de zon staat.