Annaberg in Opper-Silezië.
Annaberg in Opper-Silezië is een der beroemdste bedevaartplaatsen in Duitschland, waarheen jaarlijks duizenden geloovigen hunne stappen richten. Op den top van den Chelmberg, vroeger genaamd den Georgiberg, in het zuidelijk gedeelte van de pruisische provincie Silezië, omstreeks 4000 voet boven de oppervlakte der zee, stond voor eeuwen eene kleine kapel, welke waarschijnlijk in de vijftiende eeuw werd gebouwd en aan de H. Moeder Anna en de Allerheiligste Maagd was toegewijd. Zij behoorde tot de parochiekerk van Leschnitz en slechts eenige malen in het jaar hadden daar godsdienst-plechtigheden plaats. Tegen het midden der zestiende eeuw echter brak voor het onaanzienlijk kerkie een roemrijke tijd aan. De hertog van Saksen had in 1504 uit de Saksische stad Annaberg in het Ertsgebergte twee heeren naar Frankrijk gezonden om daar reliquieën van de H. Anna te halen. In een klooster bij Lyon verkregen zij deze, alsmede een beeld, waarin de reliquieën waren aangebracht. De hertog schonk de reliquieën aan de stad Annaberg voor hare nieuwe St.-Annakerk, het beeld echter aan den heer van Malitz, in wiens familie het eene groote vereering genoot. Toen eene dochter uit deze familie, Maria Anna, met den heer van Rochsitsky trouwde, ging het beeld in deze nieuwe familie over, en toen Maria Anna stierf, schonk haar echtgenoot het aan het Annakerkje, op den reeds genoemden Chelmberg gelegen. Dit gebeurde in 1550. Aldus verkreeg de tot dan weinig bekende kleine Annakapel haar genadebeeld, en sedert wordt de berg dikwijls door vrome geloovigen bezocht.
Het is een eigenaardig beeld, omstreeks twee voet hoog. De H. Anna draagt op den eenen arm het kindje Jesus, op den anderen haar gezegend dochtertje Maria. Het beeld is van hout gesneden en beschilderd, maar reeds bij de komst op den berg was het in een rijk gewaad gehuld.
De wachters der naburige stad Leschnitz en andere bewoners der streek hadden meermalen tegen middernacht gezien, hoe een wonderbaar licht het kerkje omstraalde, op enkele plaatsen van den berg vlammen opstegen en monniken met brandende kaarsen processiesgewijze den berg beklommen. Deze verschijningen waren de voorteekens der toekomstige verandering der St.-Anna-kapel in eene druk bezochte bedevaartplaats. Wezenlijk trokken tegen Allerheiligen van het jaar 1655 eenige zonen van den H. Franciscus naar den berg, welke sedert de komst van het beeld Annaberg genoemd werd. Door een streng ordesleven, door prediking en bediening der HH. Sacramenten verrichtten de paters veel goeds. Een godvruchtige graaf liet toen op de plaats van het reeds bouwvallige kerkje de nog bestaande schoone en ruime kerk bouwen en droeg zijn erfgenaam op, na zijn dood in de nabijheid daarvan een Calvarieberg op te richten.
Calvariebergen zijn grootere voorstellingen van de lijdensgeschiedenis van onzen Heer, gewoonlijk naar de manier van den H. Kruisweg in staties afgedeeld, doch met dit onderscheid, dat hier het aantal staties grooter en niet beperkt is. Vervolgens is het door de natuurlijke eigenschappen van het daartoe noodige terrein gewoonlijk geheel als een landschap ingericht; kleine heuvels, beken, kapellen en moeilijk te beklimmen hoogten wisselen elkaar af. Zoo was het ook hier, zoo als een blik op bijgaande gravure duidelijk maakt. In 1709 was de Calvarieberg van Annaberg gereed. Behalve de fraaie kerk, welke met de kloostergebouwen den top des bergs kroont, vindt de pelgrim de verschillende staties, welke op de gravure met cijfers zijn aangegeven, en welker verklaring men daaronder vindt.
In 1810 werden de kloosters opgeheven en moesten de Franciscanen den Annaberg verlaten. De geloovigen lieten zich echter daardoor in hunne bedevaarten niet terughouden. Wereldlijke geestelijken stelden zich ten dienste der pelgrims en onder hunne leiding hadden de Calvariefeesten plaats. In 1804 werd het honderdjarig Calvariejubilé gevierd, waarvoor de H. Vader een vollen aflaat had toegestaan. Meer dan 400.000 bedevaartgangers bezochten gedurende het jubilé, dat vier weken duurde, den heiligen berg en meer dan 42.000 heilige communiën werden in de kerk uitgereikt. Aldus bleef de bedevaart bloeien tot de laatste opheffing der kloosters in Pruisen, toen de Franciscanen opnieuw den Annaberg moesten verlaten. Opnieuw voorzagen wereldgeestelijken in de heilige diensten en gaan daar thans nog meê voort.