het lot der gevangenen te verzachten, konden de verschillende priesters en wereldlijken dikwijls elkander zien en spreken. De president van het hooge gerechtshof, Bonjean, een man overal in aanzien door eene rechtschapenheid, die zijne waardigheid evenaarde, behoorde tot het getal der gijzelaars, en had het geluk zooveel mogelijk nu en later bij hun sterven, de hulp en den troost van den aartsbisschop te ondervinden. Bij hun dagelijksch verkeer in Mazas steunden de priesters vooral hunne lotgenooten, en sterkten zij hen zooveel mogelijk door hun priesterlijk woord, opdat allen, zoo God het vragen mocht, Hem bij den dood een van zonden gezuiverd hart zouden kunnen aanbieden. Zoo waren allen in het lijden om hun opperherder, den aartsbisschop vereenigd.
Intusschen nam de strijd tusschen Versailles en Parijs steeds in hevigheid toe. Al meer en meer werd in de laatste helft der meimaand de revolutie achter hare barricades teruggedreven, maar steeds zorgden de mannen der Commune hunne voorname gevangenen met zich te voeren, wier leven, zoo het al niet als losprijs voor de schuldigen eenmaal dienen kon, toch ten minste aan de bevrediging hunner duivelsche wraak zou worden opgeofferd. Daarom voerden zij de gevangenen van Mazas, dat meer in het midden der stad lag, den 22en mei naar de gevangenis, la grande Roquette genaamd, over. Die overtocht is een voorsmaak geweest van hun marteldood. Men had hen op karren geplaatst. Maar het stooten van die ruwe voertuigen op den hobbeligen, overal omgewoeld en grond, was op verre na de wreedste marteling niet op dien smartvollen tocht. Het gemeen gepeupel had zich daar een feest van bereid. Van alle kanten omringde het de ongelukkigen, terwijl de woeste hoop steeds aangroeide door het schuim der buurten, welke zij doortrokken. Geen beleediging werd den priesters vooral gespaard. Het vuil der straten, maar nog meer de schandelijke taal van de lippen dier verdierlijkte menigte, werd hun onophoudelijk toegeworpen, terwijl steeds de moordkreet: weg met de priesters! dood aan de monniken! boven hunne hoofden weêrklonk. Men bereikte eindelijk de plaats der bestemming, waar het hoofd der begeleidende troepen verklaarde, hoe hij voor het leven der gijzelaars gesidderd had. De steenen banken der cellen moesten na zulk een tocht den gevangenen eene verkwikkende rustplaats zijn.
La grande Roquette is een somber, uitgestrekt gebouw, in het noordoosten van Parijs tegenover het bekende kerkhof Père la Chaise en in de nabijheid van het beruchte Belleville gelegen. Naar die zijde der stad zag zich de opstand al meer en meer teruggedrongen, en elke dag werd voor de gijzelaars meer beslissend; want elk uur kon hun de vrijheid door de troepen van Versailles, of den dood door de handen der opstandelingen aanbrengen.
Het was nu dinsdag 23 mei. De gevangenen werden volgens de dagorde uit hunne cellen op eene open binnenplaats gebracht, waar zij elkander voor het eerst na langen tijd weêr ontmoetten, want dit was hun in de laatste weken van hun verblijf in Mazas niet vergund geworden. Het gezelschap was in dien tusschentijd nog met verscheidene personen, geestelijken en wereldlijken, vermeerderd, en o.a. was daar als nieuwaangekomene, een missionaris uit China, die bij zijne terugkomst te Parijs terstond was gevangen genomen, en nu aan zijne medegevangenen verhalen kon, hoe onder alle hemelstreken, de mensch als heiden, God en deugd vergeten, zich tot de afschuwelijkste misdrijven verlagen kan. Hij ontmoette hier het eerst na lange jaren een vriend zijner jeugd, een schoolmakker, die als wereldlijke eene aanzienlijke betrekking aan eene inrichting van onderwijs bekleedde. Na jaren arbeids en zwervens, verre van elkander gescheiden, moesten zij hier, als slachtoffers van het ruw geweld der Commune, hereenigd worden. Al de gevangenen nu, hier in la Roquette om hunnen bisschop vereenigd, vonden in elkanders opbeurend gezelschap troost en versterking. Allen verdrongen zich beurtelings om den prelaat; men vroeg hem zijn zegen, de priesters kusten hem de handen, de verschillende wereldlijken werden hem voorgesteld, en betuigden hem hunne eerbewijzingen. Maar, wat het voornaamste was, van het bijzijn der priesters werd nogmaals op kostbare wijze gebruik gemaakt om de zaak van hun geweten voor God in orde te stellen, en zich op al het mogelijke voor te bereiden.
In den namiddag werden de gevangenen naar hunne cellen teruggevoerd. Door het gedruisch, dat uit de omliggende straten in de gevangenis weêrklonk, door het knallen der geweerschoten en het bulderen van het geschut en door de inlichtingen der gevangenbewaarders begrepen de gijzelaars dat de worsteling der revolutie zich al meer en meer om la Roquette samentrok. De doodstrijd der Commune was begonnen. Hare hoofden, woedend en half waanzinnig van angst, wroeging, onderlingen twist en dronkenschap, hadden zich in de naburige wijk verzameld, en beraadslaagden over het lot der gijzelaars. Schoon dezen dit niet wisten, begrepen zij toch wat hun boven het hoofd hing.
(Wordt vervolgd.)