Elk wat wils.
Wenken en raadgevingen door Parvulus.
‘Lekkere cornichous, tante!’
Een glans van genoegen overtoog het goedaardige gelaat der oude vrouw.
Ge moet weten, dat was haar fort: inmaken en confijten van allerlei vruchten; en ze ging er niet weinig groot op, u zaken te kunnen voorzetten, die volgens opschrift op den pot drie, vier jaren geleden door haar ingemaakt en nog frisch en lekker waren.
‘Ja, jongen, en toch zijn ze al van 't jaar 78; en nog smakelijk en hard en goed van kleur.’
‘Maar, tante,’ zeide mijne vrouw, ‘ge moest me 't recept eens geven; Henri houdt er zoo van en bij mij willen ze nooit goed lukken.’
Tante was zeer geheim met haar recepten en 't was al een buitengewoon privilegie als zij er een van losliet. Gelukkig was ze goed gehumeurd en begon dus:
‘Ja, Netje, 't is toch doodeenvoudig; eerst en vooral zorgt ge voor goede, gave komkommers, niet te klein en niet te dik; ge veegt ze met een fijn linnen doekje zachtjes een voor een af; geen water, hoor, dat beneemt het bouket; dan draait ge ze eens goed om in fijn zout, ge neemt heel beste wijnazijn, doet de komkommers er in met wat foelie, wat fenkel, wat peperbollen, eenige oude centen...’
‘Oude centen,’ riep ik verbaasd, ‘maar, tante, dat is vergif!’
Den blik van onbeschrijflijk medelijden, verbazing en verontwaardiging, dien zij op mij wierp, te teekenen, is ondoenlijk. Zonder een woord te spreken, stond zij op, opende de lade eener chiffonnière en haalde er eene heele handvol centen, oude belgische sous en fransche bronzen idem uit, ik geloof wel 40 stuks, allen meteen gaatje in het midden en door een koordje aaneen geregen; het kopergroen stond er wel een halven duim dik op. Triomfantelijk hief zij den metalen worst in de hoogte en sprak met het gevoel, dat iemand bezielt, die door een onweêrlegbaar argument zijn tegenstander verplettert:
‘Zijn dàt ook centen? En is dat ook vergif? En kook ik niet alle jaren, reeds twintig jaren lang, mijne komkommers met deze rist? En zijt gij al ooit vergeven hier? En voelt ge nog geen buikpijn, zeg?’
Ik stond verstomd. Alzoo, die mooie, groene kleur dankten zij aan dezen muffen, groenen centenhoop, en zonder 't te weten, had ik zoo menigmaal van dit giftig mengelmoes geëten, en heden nog had ik er mij duchtig aan te goed gedaan; 't was om nu nog buikpijn te krijgen.
Terwijl tante haren schat weêr wegborg en mijne vrouw verder in de groote kunst van inmaken inwijdde, kon ik niet nalaten over het gebeurde na te denken, en vergeleek, wat mij hier overkomen was, met de beweringen van dokter Galippe. Wie zou gelijk hebben, mijne tante en Galippe of de eeuwenoude meening over de giftige eigenschappen van het koper?
Tante zegt: 't kan geen kwaad; Galippe zegt: 't kan geen kwaad; en ten bewijze voert de eene hare 60jarige ondervinding en de andere dit aan: dat hij maandenlang zich gevoed heeft met spijzen, verzuurd in koperen ketels, waarop het kopergroen een duim dik stond te bloeien. Hij niet alleen, maar nog drie zijner makkers. De roep der eeuwen, vertegenwoordigd door dokter Bergeron zegt: ‘Pas op, pas op, geen koperen ketels of keukengerief; zoo niet, dan hebt ge den dood in den pot, mors in olla.’
Wie te gelooven? Want 't is toch geen kleinigheid! Zeker is het, dat na 't gebruik van koper of zijne verbindingen een akelige me taalsmaak in den mond blijft, dat men een gevoel van samensnoering in de keel en den hartkuil gewaar wordt; dat misselijkheid, braken, diarrhee, koliek, verzwakking, benauwdheid, kleine pols, versnelde ademhaling, hoofdpijn, duizeligheid, verdooving, flauwten, stuipen en verlammingen er de gevolgen van zijn, totdat eindelijk de hik en daarna de dood komt!
Er valt niet tegen te pruttelen en wat tante ook vertelt, zóó gaat het met hen die te veel koper in de maag krijgen. Te veel, zeg ik, want daar zit hem juist de Gordiaansche knoop. Ja, zegt de beroemde Pasteur, er is geen twijfel: koper is vergif; maar niet in de dosis van eenige milligrammen, zooals het dikwijls gevonden wordt in ingemaakte waren. Ergo, heeft tante toch gelijk, als ze maat houdt en niet overdrijft ofschoon het altijd gevaarlijk blijft.
Kan men zich ook van de aanwezigheid van koper in die zure sausen vergewissen?
Ja, zeer gemakkelijk: neem een weinig van die zure saus, doe er een beetje zout onder en steek er dan de punt van een mes in, goed schoon gemaakt en van vetdeelen bevrijd; het koper zult ge zich onmiddellijk als metaal op 't mes zien afzetten. Bij onpasselijkheid, welke men gelooft dat vergiftiging is, late men eerst braken; vervolgens geve men eiwit, magnesia, verzachtende dranken, ijs, enz. en roepe, zoodra mogelijk, den dokter.