De Belgische Illustratie. Jaargang 13

Merkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.

INHOUD: Nog een reuzenwerk. - Een sneltrein, die passagiers inneemt, zonder te stoppen. - De snelheid der sneltreinen.

In een vorig nommer der Belgische Illustratie gaven wij de beschrijving van een reuzenwerk ten dienste van het spoorwegverkeer aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan, ditmaal willen wij eenige bijzonderheden meêdeelen betref fende een dergelijke onderneming in Europa: wij bedoelen het ontworpen viaduct over het Kanaal, dat Engeland van het vasteland scheidt.

Sedert lang is door een franschen ingenieur, den heer Vérard de Sainte Anne, het plan tot overbrugging van het Kanaal opgevat en geruimen tijd heeft deze zich met het doen van onderzoekingen en het maken van berekeningen bezig gehouden, welker resultaat hij dezer dagen aan den president der fransche Republiek heeft medegedeeld.

In een brief, dien hij Jules Grévy over dat onderwerp geschr ven heeft, betuigt hij dat al de verwachtingen, welke hij reeds vóór vijf en twintig jaren van zijn plan koesterde, bewaarheid worden.

Zoowel de peilingen, die als de grootste diepte 30 à 35 meter aangaven, als de hardheid van den steen voor de zuilen, en de gemakkelijkheid, waarmede aan wind en strooming weêrstand kan geboden worden, bewijzen dat het plan zeer goed is uit te voeren.

Hij hoopt dan ook binnen kort met de voorbereidende werkzaamheden te beginnen en het laat zich aanzien, dat men. reeds binnen vijf jaren per sneltrein regelrecht van, Parijs naar Londen zal kunnen stoomen.

Dat het werk op groote kosten zal te staan komen, hoeft niet gezegd te worden; maar volgens berekeningen, die op officieële opgaven gegrond zijn, belooft de onderneming reeds in het eerste jaar meer op te brengen dan de beste spoorbanen in Frankrijk.

[p. 212]

Een ander Franschman, wiens naam wij tot heden nog niet gemeld vonden, heeft een middel bedacht, waardoor sneltreinen in staat kunnen gesteld worden, kleine stations aan te doen en ze tevens voorbij te stoomen, of - duidelijker gesproken - passagiers en goederen op te nemen zonder stil te staan. Mocht dit middel door verloop van tijd toegepast worden, dan zouden vele bewoners van kleine plaatsjes, welke meestentijds geheel van het spoorwegverkeer zijn uitgesloten, terwijl zij elk uur van den dag de locomotief voorbij hun huis zien snorren, wezenlijk geholpen zijn.

Zichier hoe de zaak in elkaar zit.

Aan het station, ter zijde van de spoorbaan, wil de Franschman een zoogenaamd wachtrijtuig geplaatst bebben, dat van een eigen stoommachine voorzien is, en waarin zich de reizigers en de bagage bevinden, die met den sneltrein meê moeten. Zoodra deze aankomt, grijpt een haak, die aan den achtersten waggon is vast gemaakt, in een ring, verbonden aan een koord, dat om een cilinder in het wachtrijtuig gewonden is.

eerste klasse.

Daardoor begint de cilinder te draaien, zoo dat de koord afgewonden wordt. Dit heeft ten gevolge dat een paar veeren in beweging gebracht worden, die op hare beurt bewerken dat het rijtuig niet met een plotselingen schok, maar geleidelijk in de zelfde snelle vaart komt als de trein.

Vervolgens windt de machine de koord weêr

[p. 213]

op, het rijtuig wordt aan den trein verbonden en de reizigers uit het kleine plaatsje, die wellicht nooit van den sneltrein gebruik hadden kunnen maken om zich naar de naaste stad te begeven, zien zich door middel der nieuwe vinding daarheen gevoerd in een tijdsbestek, misschien van gelijken duur als de minuten die anders alleen met het oponthoud verstreken.

Van sneltreinen gesproken, de snelste sneltrein ter wereld is de zoogenaamde Flying Scotchman of Vliegende Schot, die den afstand van Londen naar Edinburg, zijnde ongeveer 115 uren gaans in weinig meer dan negen uren aflegt, dat is ten naaste bij zeventig kilometers per uur, het oponthoud voor het stoppen aan de verschillende stations er onder begrepen.

derde klasse.

In den laatsten tijd hebben velen in Frankrijk er op aangedrongen, om aan de zoogenaamde trains-éclairs of bliksemtreinen eene zelfde snelheid te geven. Zij voeren daarvoor aan, dat de weg, de locomotieven en het overige rollend materieel in Frankrijk even goed is als in Engeland; maar de betrokken spoorwegoverheden brengen daartegen in het midden, dat de prijzen van vervoer in Engeland bijna een derde hooger zijn dan in Frankrijk.