Het kunstmatig uitbroeiën van eieren.
In een vroegeren jaargang hebben wij eene beschrijving gegeven der verschillende perioden van ontwikkeling van het ei; wij deden daarbij uitkomen hoe de natuurlijke warmte van den broeienden vogel die ontwikkeling der kiem te voorschijn roept en bevordert. Het uitbroeien van het ei langs den natuurlijken weg, d.i. door de ouders, is in 't geheel geen vereischte om uit het ei het jong te voorschijn te doen komen: een zekere en gelijkmatige warmtegraad is daartoe voldoende. Daaruit blijkt, dat het uitbroeien der vogeleieren ook langs kunstmatigen weg kan geschieden, en werkelijk werd en wordt zulks op meer of minder groote schaal toegepast.
In warme gewesten, waar de temperatuur van de lucht en den bodem meer overeenkomst heeft met de natuurlijke warmte der dieren dan bij ons, moest men wel het eerst tot de ontdekking gekomen zijn, dat vogeleieren ook zonder de hulp der ouders uitgebroeid kunnen worden, en inderdaad waren de Egyptenaren en Chineezen reeds vroegtijdig met deze daadzaak bekend. In de fellah-dorpen van Egypte wordt nog tegenwoordig het kunstmatig uitbroeien der eieren op de zelfde manier beoefend, als voor tientallen van eeuwen. Het grootste gedeelte der bevolking, die in hoenderteelt haar voornaamste middel van bestaan vindt, drijft dezen tak van nijverheid op kunstmatige manier. Iedere inrichting bestaat uit 4 tot 12 ovens, die van beide zijden door een middengang doorsneden worden; elke oven, die altijd overwelfd is heeft den vorm van een kubus en is 2.8 meter lang, breed en hoog. Vier stammen van palmboomen, ongeveer 80 centimeters hoog, dragen een leemen bodem, die het geheel in een boven- en benedenverdieping verdeelt. De beide verdiepingen staan met elkander in gemeenschap door eene vierkante opening, welke in den leemen bodem aangebracht wordt. De beide verdiepingen zijn van uit den middengang door twee deurtjes toegankelijk. Deze ovens worden gewoonlijk slechts eens in het jaar en wel gedurende de maand Ramadan (februari) gebruikt, daar omstreeks dien tijd in Egypte de eieren het goedkoopste zijn. Vóór het broeien is echter een lange voorbereiding noodig, en reeds in het midden van januari wordt in de benedenverdieping van den oven klein gekapt tarwestroo uitgeschud en, bij gesloten deuren, aangestoken. Bij matigen luchttoevoer verbrandt het stroo uiterst langzaam, zoo dat het eerst na verloop van twintig dagen geheel verteerd is De oven is daardoor gelijkmatig verwarmd en geeft goeden waarborg voor de gelijkmatige ontwikkeling der eieren. Dezen worden zonder verdere voorbereiding in de uitgedoofde asch der benedenverdieping gelegd, en wel in 4000 à 6000 stuks. Een fellah neemt de leiding van het uitbroeren op zich en zondert zich met dat doel geheel van de buitenwereld af. Hij begeeft zich in den middengang, welks deuren achter hem gesloten worden en blijft gedurende twee weken onzichtbaar. Als welverdiende vergoeding voor zijne eenzaamheid reikt men hem door de luchtgaten in den zoldering van den gang de beste levensmiddelen toe, welke in het dorp te verkrijgen zijn. Zijne werkzaamheid bestaat hierin, dat hij in de bovenverdieping van den oven voortdurend kleine partijen stroo ontsteekt, en daardoor de eieren steeds warmte van boven toevoert. Na verloop van twaalf dagen wordt al het vuur uitgebluscht, de eieren worden van de beneden- naar de bovenverdieping overgebracht en alle openingen en deuren gesloten. Na nog vijf dagen wordt de bovenste deur geopend en de kiekens zijn uit het ei gekropen. Deze eenvoudige handelwijze geeft de beste uitkomsten; men verzekert dat 6000 eieren 4000 kiekens leveren en, in het ongunstigste geval, nog altijd 3000.
De Chineezen broeien de eieren - en wel hoofdzakelijk eendeneieren - in vaten uit, en ook deze handelwijze is zeer eenvoudig; deze nijverheid wordt hoofdzakelijk in Midden- en Zuidelijk China gedreven, van waar de eieren naar het Noorden uitgevoerd worden.
In Europa was voor ruim honderd jaren Réaumur de eerste, die belangwekkende bijzonderheden over het kunstmatig uitbroeien van vogeleieren bekend maakte; Bonnemain echter was de eerste, die met groote opmerkzaamheid en omzichtigheid alle omstandigheden van het broeien bestudeerde en later het bedrijf met goed gevolg en in het groot uitoefende. Voor de groote revolutie voorzag hij de parijsche markt van voortreffelijk gevogelte en wel in een tijd van het jaar, waarop anders geene jonge hoenders te bekomen waren. De stormen der omwenteling deden ook deze inrichting te gronde gaan en sedert is geen ander meer in zulk een graad van volkomenheid in het leven getreden. Inrichtingen van dergelijken aard werden wel te voorschijn geroepen, maar zonder het gunstige gevolg, dat men er zich van voorspeld had.
In den laatsten tijd is echter de opmerkzaamheid opnieuw en in verhoogde mate op het kunstmatig uitbroeien der eieren gevestigd; men heeft het zelfs zoo ver weten te brengen dat de haudelwijze een bijna wiskunstige zekerheid van welslagen geeft; terwijl men inzag dat de zoo veel mogelijk getrouwe navolging der natuur de meeste kans van gelukken gaf, bestudeerde men het broeiingsproecs in al zijn onderdeelen en paste de gemaakte bevindingen op de natuur toe. Het ei moet door de broeimachine steeds van boven verwarmd worden, want bij de horizontale ligging van het ei bevindt de kiem zich steeds op de hoogste plaats en ontvangt de warmte rechtstreeks en Zoodra de hen het ei aanraakt; de warmte moet met de grootste zorgvuldigheid steeds gelijkmatig op 32 graden gehouden worden, maar men mag niet verzuimen de eieren van tijd tot tijd af te koelen, want ook de hen verlaat nu en dan het nest, en wel verre dat dit afkoelen als een gebrek te beschouwen is, is het tegendeel voor het embryo van groote beteekenis. Wanneer het ei namelijk afkoelt, ontstaat er een ruimte met verdunde lucht en door de poreuze schaal wordt zuurstof opgenomen. Het afkoelen vergemakkelijkt daardoor de ademhaling
Verschillende broeitoestellen zijn voorgeslagen; sommigen zijn hoogst eenvoudig en primitief, anderen zijn zeer kunstrijk ingericht; bijna allen leveren bij de noodige opmerkzaamheid bevredigende resultaten. Verwarmt men een groote blikken kist of trommel, met water opgevuld, aan een der hoeken door een spiritusvlam, legt men de eieren in een tweede, kleinere, met wol en zaagmeel goed voorziene vlakke houten kist, en plaatst deze onder de grootere, en wel zoodanig dat de eieren den bodem er van raken. dan heeft men een bruikbaar broei-toestel, dat