Men kan zich voorstellen hoe een Japansche kleiweg er bij slijkerig weêr en drukke passage uitziet. Lieden, die het gezien hebben, vertellen ons dat de grond het voorkomen heeft, als had men hem met kapmessen bewerkt.
Ieder kent den onverzoenlijken oorlog, dien sommige geneesheeren nog altijd de tabak, ons aller vriendin, blijven aandoen. Tabak en derhalve ook sigaren zijn voor hen een geest- en lichaamdoodend vergif; anderen daarentegen zien er zooveel kwaad niet in en denken eene sigaar na het diner zelfs aanbevelenswaardig voor de spijsvertering. Waar zelfs dokters het niet eens zijn, kunnen leeken natuurlijk moeielijk beslissen; het zal er wel meê zijn, als met vele andere dingen: il y a de grandes raisons pour et de grandee raisons contre. Wie echter bang mocht zijn dat in dit geval het contre zwaarder woog dan het pour, ziet zich thans het middel verschaft om het genot zijner sigaar te mogen blijven smaken, zonder door de wroeging van zijn hygiënisch geweten verontrust te worden. De scheikundige Dr. Kiszling te Bremen is er in geslaagd, sigaren te maken, die geheel vrij zijn van nicotine, zoo als men weet de giftstof, die de tabak gevaarlijk zou maken. Deskundigen hebben de sigaren van Kiszling onderzocht en er geen spoor van nicotine in ontdekt. Ze moeten zeer aangenaam van smaak, maar natuurlijk zeer licht zijn, en daarenboven voor maaglijders en herstellende zieken aanbevelenswaardige eigenschappen bezitten.
Maar terwijl van den eenen kant het gevaar voor vergiftiging weggenomen wordt, komt het ons weêr van den anderen kant bedreigen. Wie had het ooit gedacht? De zweedsche lucifers, die de ‘roodkoppen’ als giftige, gevaarlijke wezens verdrongen hebben, en die zich met haar utan svafvel och fosfor altijd zoo onschuldig aan ons voordeden, die zweedsche lucifers zijn per slot van rekening op hare beurt vergiftig! Wel werd sedert lang niemand meer door het zweedsche opschrift omtrent hare afkomst misleid, maar dat zij ons ook betreffende hare bestanddeelen zouden bedriegen, dat had waarschijnlijk niemand gedacht.
En toch is het zoo. Zekere zweedsche Dr. Edeling, lid van de vereeniging der zweedsche geneesheeren, werd onlangs bij een jong meisje geroepen, dat gepoogd had zich te vergeven door water te drinken, waarin zij koppen van zweedsche lucifers gekookt had, in de meening dat zij zoo goed phosphorus bevatten als de ‘roodkoppen.’ Kort nadat zij het vocht had ingezwolgen, werd zij door hevige ingewandspijnen aangetast, en werd haar toestand zelfs zoo ernstig, dat men voor haar behoud vreesde. Het meisje herstelde en bereikte dus haar doel niet, maar Dr. Edeling deed ongezocht eene merkwaardige ontdekking.
Bij het scheikundig onderzoek der zweedsche lucifers bevond hij dat zij eene aanzienlijke hoeveelheid protoxyde van potasch, eene buitengewoon purgatieve zelfstandigheid, bevatten. Maar dat is nog niet alles: de oppervlakte, waarop de lucifers alleen aangestreken kunnen worden, bevat eene zeer sterke dosis arsenicum, dat op het oogenblik der ontvlamming in de lucht vervliegt en met deze ingeademd wordt.
Deze beschuldigingen tegen de als zoo onschadelijk geroemde zweedsche lucifers ingebracht, komen ons ernstig genoeg voor, om ze hier meê te deelen; en al gelooven wij nu niet, dat het aanstrijken van lucifers ons dooden zal, zoo waarschuwen wij toch voor een al te lichtvaardigen omgang met zweedsche lucifers.
Daar alles in dit leven met den dood eindigt, willen wij hier besluiten met de mededeeling eener ontdekking, die een zeker middel aan de hand doet, om in geval van twijfel den dood of het leven te constateeren. Degenen, die bevreesd mochten zijn, dat men hen levend begraven zal, en die in hun testament voorzorgen tegen zulk een ongeval nemen, kunnen thans moed scheppen; want de wetenschap heeft ons een onfeilbaar middel bezorgd, om uit te maken of de levensvonk wel degelijk uit het sterfelijk lichaam geweken is: de electriciteit stelt ons in staat met wiskunstige zekerheid dood en leven van elkander te onderscheiden; twee of drie uren toch nadat het hart heeft opgehouden te kloppen, heeft het geheele spierstelsel des lichaams zijne gevoeligheid (excitabiliteit) verloren. Wanneer in dat geval de spieren door een electrischen stroom aangedaan worden, trekken zij zich niet meer samen. Zoodra dus bij voorbeeld de spieren van eenig lichaamsdeel, vijf of zes uren na den vermoedelijk en dood, aan galvanische werking blootgesteld, geene samentrekking meer toonen, kan men met zekerheid zeggen, dat de dood ze verstijfd heeft; want geene bezwijming, onmacht of toeval, hoe sterk zij ook mogen zijn, kunnen de samentrekking der spieren onder electrischen invloed beletten.