Over haaien.
In de middeleeuwen werden haaietanden door goud- of zilversmeden in zilver gevat, en door de landlieden om den hals gedragen, als een onfeilbaar behoedmiddel tegen vreesachtigheid. Bij de amerikaansche negers is dit gebruik tegenwoordig nog in voege, met dit onderscheid dat zij de kostbare montuur achterwege laten. Wij kunnen moeielijk beslissen of de tanden van den haai inderdaad die geheimzinnige kracht bezitten, daar wij van het middel nooit de proef genomen hebben. Maar wij meenen niettemin gerust te kunnen gelooven dat slechts weinigen onzer lezers, ook al waren zij met den bewusten talisman gewapend, zich in de plaats zouden wenschen van de schepelingen op de laatste gravure van dit nummer.
Die gravure is de getrouwe voorstelling van een geval, dat zich niet lang geleden aan de amerikaansche kust heeft voorgedaan; eene visschersschuit, met drie visschers bemand, werd plotseling door eene menigte haaien tegelijk aangevallen, en tusschen die hyena's der zee en de kleine bemanning ontstond een gevecht op leven en dood, van welks verschrikkelijkheid onze afbeelding eenigszins een denkbeeld geeft.
Bij zulk een avontuur vergeleken is de haaienvangst, die wij in den vorigen jaargang meêdeelden, slechts kinderspel te noemen; het spreekt dan ook van zelf dat de visschers onzer gravure er in 't geheel niet aan dachten, de vreetzuchtige visschen te vangen en zich al zeer gelukkig dachten, dat zij er na eene hevige worsteling nog heelhuids afkwamen. Waarom de bende zeemonsters het juist op hun scheepje gemunt had, terwijl de overige vaartuigen in de nabijheid ongemoeid gelaten werden, is moeilijk uit te maken. Wellicht heeft het drietal dit aan zijne nationaliteit te danken; want de matrozen vertellen, dat de haaien veel meer belust zijn op het vleesch der Engelschen dan opdat der Franschen. Over het algemeen echter is de haai een liefhebber van menschenvleesch, en, moge hetgeen wij zoo even omtrent zijne voorkeur voor Engelschen zegden een matrozenpraatje zijn, zeker is het, dat hij het liefst den neger aanvalt. Vandaar dat de negerschepen steeds door een groot aantal haaien achtervolgd worden, hetgeen tegelijkertijd een bewijs is, dat het geduchte zeemonster een ongelooflijk fijnen reuk heeft.
Legt de haai eene bijzondere voorliefde voor den neger aan den dag, deze vergeldt die sympathie met den onverzoenlijksten haat. Zoodra een zwarte een haai bespeurt, werpt hij zich met een mes in de hand in het water, duikt onder den buik van het monster en rijt dit het lichaam open. Vooral de negers van Carolina staan als kloeke haaiendooders bekend; een hunner, die op eene plantage niet ver van Charleston woonde, had er drie en dertig op de beschreven manier afgemaakt, hetgeen hem den bijnaam van Shark killer (haaiendooder) had verworven.
Uit dit aantal heldenfeiten valt tevens op te maken hoe talrijk de haaien zijn op de amerikaansche kust van den Atlantischen Oceaan. De baai van New-York en de meeste havens dier kust worden er zoodanig door onveilig gemaakt, dat het gebruik van een zeebad daar wezenlijk eene onmogelijkheid is. Men schrijft het groot aantal dezer dieren op de amerikaansche kusten aan den overvloed van eetwaren toe, die in de groote havens der Nieuwe Wereld liggen opgestapeld.
Maar niet alleen in den Atlantischen Oceaan, bijna in alle zeeën der Oude en Nieuwe Wereld, onder alle breedtegraden komt de haai voor, en overal toont hij de zelfde vreetzucht en de zelfde stoutmoedigheid. In de Middellandsche Zee hebben de haaien echter eene geheel bijzondere gewoonte, die door hunne amerikaansche natuurgenooten niet wordt nagevolgd.
In genoemde zee en op eenige andere kusten van het oude vasteland wordt de haai altijd vergezeld door twee of drie visschen van ongeveer een voet lengte, met dwarse zwarte strepen versierd,