De Belgische Illustratie. Jaargang 13

Mejuffer Charlotta.

Mejuffer Charlotta was vadsig voorheen:

Geen hand uit de mouw wou ze steken,

Zij liet haar toegeeflijke moeder alleen

Maar plassen en wasschen en bleeken.

Mejuffer Charlotta was ijdel voorheen:

Zij maakte toilet heel den morgen,

En liet haar toegeeflijke moeder alleen

De keuken en 't huiswerk bezorgen.

Mejuffer Charlotta was looprig voorheen:

Zij ging langs de straat zich vermeien,

En liet haar toegeeflijke moeder alleen

Te huis zitten naaien en breien.

Mejuffer Charlotta was geklijk voorheen:

Zij wou maar aan jongens behagen;

Die schertsten en dansten met haar, doch niet één

Dacht er aan haar ten huwlijk te vragen.

Mejuffer Charlotta is oud en alleen:

Haar moeder rust uit bij de dooden;

De pracht en de pronk en de pret van voorheen

Zijn lang met haar schoonheid gevloden.

Mejuffer Charlotta is arm, weet alleen

De hand uit de mouw nu te steken

Om menschen, die zij ‘te gering’ vond voorheen,

In stilte om een aalmoes te smeeken.

B. van Meurs.