Elk wat wils.
Wenken en raadgevingen door Parvulus.
XI.
Toen ik vandaag de pen opnam, met het voornemen, wederom eenige (voor mij ten minste) genoeglijke oogenblikken met u, geduldige lezer, door te brengen, stond ik als voor een boek met onbedrukte blaêren, als voor een ongedekte tafel, voor een leege flesch of wat ge maar wilt. Mijn geest, koppig als een muilezel (helaas, hij heeft van die nukken), was als een uitgeperste citroen, als eene dorre hei, eene barre zand woestijn, eene Sahara zonder lommer of oasis; en of ik mijne gedienstige aandacht al uitzond, zij kwam steeds met leegen buidel terug - zuster Anna zag niets komen. Boos op mij zelven nam ik de pook en begon heel kwaadaardig in de kachel te rakelen, verdrietig dat ik mijn hersens tot op den laatsten druppel scheen te hebben uitgeperst. Maar... daar valt me iets in. Waarom niet een enkel woordje ten beste gegeven over de kachels. Dat is ongetwijfeld actueel en belangwekkender dan men meent. Ziedaar, de uitgeperste citroen begint, de hemel zij dank, weêr te druppelen.
Welke zijn dan de vereischten van eene goede, doelmatige kachel?
Eene kachel zal aan haar doel beantwoorden, zoo zij, met zoo weinig mogelijk brandstof, zoo veel mogelijk eene gelijkmatige warmte uitstraalt, met zoo min mogelijke schade voor de gezondheid. Ik meen, dat dit eene zeer juiste uitlegging is.
Alzoo, met zoo weinig mogelijk brand. Daarom ligge de rooster zoo laag mogelijk en zij niet te eng. De vuurpot moet zoo dicht, als 't kan, bij den vloer, de pijpen zoo ver geleid, als 't maar gaat; zij worde liefst gestookt met magere kolen; èn omdat deze langer tegenhouden, èn omdat zij gelijkmatiger voortbranden.
Een tweede vereischte is: gelijkmatige warmte, daarom hange men een thermometer in 't vertrek; want op 't uiterlijk gevoel kan men volstrekt niet rekenen. Eene warmte van 15 à 20 graden is de verkieselijkste en aangenaamste.
De derde en laatste voorwaarde: zonder schade voor de gezondheid, is eene van de voornaamste en wordt wel het meest over 't hoofd gezien, 't zij door zorgeloosheid, 't zij door onbekendheid met de verschijnselen, die 't verbranden van kolen, houtskool, hout enz steeds vergezellen. Een enkel woord ter verduidelijking is dus hier op zijne plaats.
Verbranding van bovenbedoelde stoffen gaat immer vergezeld van twee noodzakelijke uitwerkselen, of, juister gesproken, het eerste is de voorwaarde tot verbranding, het verbranden zelf; het tweede het noodzakelijk gevolg.
De verbranding is de chemische verbinding der te verbranden stoffen met de zuurstof det lucht; want koolstof is het hoofdbestanddeel onzer kolen, hout enz 't Noodzakelijk gevolg dus dezer verbinding is kool-oxyde-gas of wel koolzuur, beiden gassen, beiden vermengbaar met de dampkringslucht, beiden, helaas! groote vergiften. Wanneer men eene kleine hoeveelheid, van het eerste vooral, heeft ingeademd, gevoelt men zich aanstonds beklemd, benauwd. Hartkloppingen komen al spoedig, 't gezicht wordt paarsachtig blauw; hoofdpijn en duizeligheid overvallen u; nog