Bloementeelt.
Boom- of houtaarde. Het is reeds dikwijls gezegd en geschreven dat er misschien in geen land ter wereld meer partij wordt getrokken van den grond dan in ons land; dat de aarde wellicht nergens meer wordt gebruikt ter voortbrenging van planten dan in Vlaamsch-België. Ik wil die stelling voor 't oogenblik niet bewijzen of betwisten; alleen wil ik de aandacht vestigen op eene aardsoort, waarvan in ons land nog zeer weinig partij wordt getrokken, die op vele plaatsen in Vlaamsch- België niet gebruikt, zelfs niet gekend wordt. En toch is deze aarde, inzonderheid voor den bloemenvriend, van het hoogste belang; toch ken ik geene grondsoort, welke in vruchtbaarheid en krachtige werking op sommige bloemen met haar kan vergeleken worden. Ik bedoel de boom- of houtaarde. Denkelijk zijn er onder de lezers van dit stukje sommigen, voor wien deze naam even nieuw is als de stof, welke men er door aanduidt. Ik zal daarom eerst zeggen wat men onder boomof houtaarde te verstaan heeft.
Overal waar wij in ons land het oog laten gaan, vinden wij oude, holle boomen, wier houtbestanddeelen totaal zijn vergaan en die nog alleen tusschen de buitenste houtlaag en den bast teekenen van leven geven. Vooral zijn het knotwilgen die dit aanzien hebben en dit wel in zoo groote mate, dat het velen verwondering baart, hoe zulke boomen nog leven kunnen en zich elke lente nog tooien kunnen met jeugdig groen. Werpt men in zulke holle wilgen zijne oogen, dan vindt men spoedig onder in die boomen eene bruine, lichte en sponsachtige massa, welke blijkbaar is ontstaan uit het hout, dat binnen in de boomen tot verrotting is overgegaan. Soms gebeurt hel dat de geheele binnen, zijde der boomen van boven tot onder met deze turfachtige stof is gevuld en dat alleen een varenplantje, op den kop van den wilg of in eene scheur zijner schors groeiende, er op wijst dat de boom van binnen uit vergaan hout bestaat. Het is dit vergaan hout, deze poeiërachtigc massa, welke men boomaarde noemt en die ik straks als nog te weinig gekend en gebruikt opgaf. In sommige streken van ons land, vooral in lage en moerassige weiden, langs wegen en slooten komen zulke boomen in zoo groote hoeveelheid voor, dat het weinig moeite kost om in korten tijd geheele manden vol van deze kostbare aardsoort te verzamelen. Ook andere boomsoorten dan wilgen kunnen soms hol worden en verzamelplaatsen zijn van boomaarde, welke even vruchtbaar is als die uit wilgen. Zoo vond ik voor eenige jaren in de nabijheid mijner woonplaats eene lange rij holle eiken, die misschien voor eeuwen terug waren afgeknot en, hoewel zij die verminking blijkbaar verdragen hadden, toch niet meer waren doorgegroeid. Zij waren enkel blijven leven en langzamerhand, ofschoon nog elk jaar zich met blaêren sierende, van binnen aan het rotten gegaan, zoo dat ze, tot op het oogenblik dat ik ze opmerkte, op vaten geleken met turfolm gevuld.
In een volgend nummer spreek ik over de verzameling, de bewaring en het gebruik van boomaarde voor de bloementeelt.