De vloeibare olie, die door de beide persingen uit de stearine-koeken verkregen wordt, vloeit weêr naar een ander lokaal, waar ze door eenige honderden standaards wordt opgevangen, om vervolgens gefiltreerd te worden, waarna ze de bekende oleïne vormt. Jaarlijks levert de kaarsenfabriek Apollo omstreeks 2 millioen kilogrammen dezer vloeistof aan verschillende fabrieken af, waar ze o.a. tot de bereiding van zeep en het smouten van wol wordt aangewend. Na de dubbele persing, die wij gezien hebben, heeft de stearine den hoogsten graad van zuiverheid bereikt en is zij daarbij hard en korrelig geworden. Om echter voor het gieten van kaarsen geschikt gemaakt te worden, behoort zij ook van de laatste vezeltjes of haartjes, die er bij de persing ingekomen mochten zijn, gereinigd te worden, en daartoe is eene nieuwe smelting noodig.
Heeft de stearine dit laatste zuiveringsproces ondergaan, dan moet haar nog slechts de vorm gegeven te worden, waarin zij in de wereld schitteren zal - helaas, om spoedig weêr te verdwijnen. Onwillekeurig denkt men hier aan de rups, die het grootste gedeelte van haar leven als een onaanzienlijk kruipend diert slijt, om vervolgens eenige dagen als zomervogel in de rijkste schoonheid te prijken, waarna haar kortstondig bestaan in het niet terugzinkt.
Maar wij treden de gietkamer binnen en deze vraagt door haar gezellig, net en tegelijk grootsch voorkomen onze geheele aandacht. Wij bevinden ons in een lokaal van 75 meters lengte en 18 meters breedte, voortreffelijk verlicht en geventileerd. De bedrijvigheid, die er heerscht, doot onze oogen een oogenblik schemeren, te meer daar alles wit is, wat wij zien. Voor den oningewijde is deze zaal het bezienswaardigste gedeelte der geheele fabriek, en ik bracht er dan ook den langsten tijd van mijn bezoek door.
Voor in het lokaal staan de twee bakken, waarin zich de gesmolten stearine bevindt. In den eersten bak zien wij in de opgeloste vloeistof eene menigte stearine-brokken drijven, die er van tijd tot tijd bijgeworpen worden, terwijl een man geregeld in de witte pap s'aat te roeren, om de afkoeling te bevorderen. In den tweeden bak heeft de stearine de noodige temperatuur verkregen, om tot kaarsen vergoten te kunnen worden; zij heeft dan het voorkomen van melk. Uit dien bak komen aanhoudend in het wit gekleede meisjes, in blekken eemers met groote teuten, nieuwen voorraad voor hare gietmachines putten.
Die gietmachines zijn eene nauwkeurige beschouwing overwaard. Er staan er eenige honderden, allen net geverfd en blinkend geschuurd, opdat er geen stofje vuil meer aan de hagelwitte kaarsen moge genaken, die zij bij duizenden per dag moeten voortbrengen. Elke gietmachine bestaat uit eene soort van langwerpige metalen kist, waarin zich een paar honderd tinnen buizen bevinden, allen recht overeind staande en op rijen geschaard, die dwars in de kist hangen. Alvorens men het kaarsvet in de buizen giet, die de vormen voor de kaarsen uitmaken, moeten die vormen verwarmd worden. Dit geschiedt door heet water, dat men door eene kraan in de beschreven kist laat vloeien en dat niet in de vormen kan dringen. Zijn op die wijze de vormen verwarmd, dan haalt het meisje, aan wier zorg de machine is toevertrouwd, haar teut-eemer vol gesmolten stearine en giet daarmeê al de tinnen buizen flink vol, met een kop er op. Immers, ware de buis niet geheel gevuld, dan zou de kaars hol worden.
Maar ik had bijna vergeten van de pit te spreken, die toch een onmisbaar deel van elke kaars uitmaakt. Door elke buis dan loopt een draad, die strak gespannen moet worden en die zich van zelf van eene klos afwindt, welke onder elke vorm is aangebracht.
De kaarsengietster laat nu de kaarsen verkoelen, hetgeen bijna op dezelfde wijze geschiedt als het verwarmen der vormen; zij laat namelijk nu koud water in de kist vloeien, dat er door eene andere kraan weêr uitloopt, zoo als ook met het heete water gebeurd is.
(Slot volgt.)