[Nummer 8]
Het stadhuis van Middelburg.
Er is geene enkele provincie in Nederland, die zich op zooveel monumenten kan beroemen als het oude Zeeland. Bijna elk dorp heeft een of andere merkwaardigheid uit de vroegere tijden bewaard, terwijl in de steden voor de oudheidkenners zooveel te bestudeeren valt, zoowel op het gebied der architectuur als op dat der schilder- en beeldhouwkunst, dat het waarlijk te verwonderen is, dat dit voor de kennis van de vroegere zeden en gewoonten zoo belangrijke land tot heden zoo weinig geëxploiteerd is geworden voor de kunst. Niet minder dan negen stadhuizen zijn in Zeeland aan te wijzen, die als bron voor studie de moeiten zouden loonen van eene uitvoerige beschrijving en teekening, en boven deze allen spant het stadhuis van Middelburg de kroon.
het stadhuis van middelburg.
Dit juweel, welks prachtige voorgevel en zijgevel uit het begin der zestiende eeuw dagteekenen, werd vermoedelijk omstreeks 1450 gebouwd, dewijl men in de oude stadsrekeningen van dien tijd eene aanwijzing van het bouwen van een nieuw stadhuis vindt opgeteekend, doch met zekerheid valt daarover niets te zeggen. De beide gevels, op de Markt en in de Noordstraat uitkomende, zijn in den stijl der latere gothiek, toen de renaissanee haar invloed reeds deed gevoelen, en betrekkelijk nog zoo goed bewaard, dat wanneer men ze zou willen restaureeren, dit niet veel moeite zou kosten. De voorgevel is van bentheimer steen en rijk versierd met lijsten, rozetten, consoles en steenen loof- en kantwerk, maar zijne fraaiste versiering blijven de vijf en twintig bijna levensgroote beelden der graven van Holland en Zeeland, beginnende met Dirk V en eindigende met Karel V. Oorspronkelijk prijkten deze beelden met kleuren en verguldsel, doch dit is, jammer genoeg, bij latere herstellingen achterwege gebleven, terwijl ook de pinakels boven de beelden maar al te veel de sporen dragen van eene onoordeelkundige herstelling.
De plannen zoowel als de uitvoering van den bouw zijn van de beroemde mechelsche beeldhouwers en architecten Kelderman, terwijl de beelden, eveneens uit Mechelen afkomstig, door Michiel Ywijns tusschen de jaren 1514 en 1518 gemaakt zijn. Het geheel, bekroond door