Eene spelden-statistiek.
Sedert eene speld mij uit eene geweldige verlegenheid, ik zei haast uit eene kritieke omstandigheid gered heeft, heb ik veel eerbied gekregen voor het onbeduidend ding, dat intusschen de onmisbare en onafscheidelijke gezel van den mensch is geworden, dat overal tegenwoordig en nergens te vinden is, getuige de duizendmaal terugkeerende vraag: ‘Och, kunt ge mij niet een speld geven - of, wat op hetzelfde neêrkomt - leenen?’ Sedert het bedoelde geval heb ik veel over het nut en het gebruik der spelden nagedacht, en zoo zeer ben ik nog van mijn arbeid vervuld, dat ik het waag eenige mijner berekeningen onder de oogen mijner lezers te brengen - eene speldenstatistiek!
Eerst moet ik echter mijn geval meêdeelen.
Bij zekere feestelijke gelegenheid bevond ik mij in een uitgelezen gezelschap, waarin ik op eene uitnoodiging van ‘zeer vereerende zijde’ gedaan, als ‘spreker’ zou optreden. Ik meende mijn onderwerp machtig te zijn en wachtte dus zonder angst of vrees het oogenblik van mijn optreden af. Een schijnbaar nietige omstandigheid zou mijne gemoedsstemming geheel doen verkeeren. Tot mijn schrik bemerkte ik namelijk, dat het paarlmoeren knoopke, dat mijn halsboord bijeen hield, gedeserteerd was, waardoor gezegde halsboord zijne twee vleugels naar links en rechts uitspreidde, als was hij op het punt om te gaan vliegen. Ik zag op den grond, ik schudde heimelijk mijn vest uit - de kleine deserteur was niet te vinden. Het was om wanhopig te worden, want het noodlottige oogenblik, dat ik als spreker zou moeten optreden, naderde met groote stappen. En hoe kon ik met mijn gevleugelden halsboord voor het volle licht en de honderden oogen der uitgelezen vergadering verschijnen! Ik was bovendien overtuigd dat de weêrspannige boord ook mijn geheugen weêrspannig zou maken, althans het woelde en draaide zoo vreemd door mijn hoofd om, en reeds kwam het bij mij op, heimelijk de vlucht te nemen. Ik waagde echter nog een laatste poging om den weêrspanneling tot de orde te roepen en de punten bijeen te trekken, maar bij de minste beweging welke ik met den hals maakte, ontplooiden zich de wit linnen vleugels opnieuw. Hoe zou ik mij uit mijne akelige positie redden! Ha, blinkt daar niet op den helder geschuurden vloer, een verlosser en redder - eene speld? Ik buk mij haastig, raap de gezegende speld op, steek met een forschen stoot de weêrbarstige vleugels aan elkander vast en - vind mijn geluk, mijne rust, mijne tegenwoordigheid van geest terug. Een minuut later stond ik op het spreekgestoelte en toen ik geëindigd had, oogstte ik heel veel goedkeuring in, welke ik - ik erken het nederig - eigenlijk aan de gevonden speld te danken had.
Uit het meêgedeelde zal de lezer mijne voorliefde voor de spelden begrijpen. Nu ter zake.
Uit de laatste statistieken blijkt, dat de fabrieken van Birmingham, welke den eersten rang in deze nijverheid innemen, dagelijks 37 millioen spelden afleveren; die van Londen, Strand en Dublin 17 millioen, voor het vereenigd engelsch koninkrijk alleen dus 54 millioen spelden per dag.
De speldenfabrieken in Frankrijk leveren dagelijks 20 millioen, die van Nederland, Duitschland en de overige landen ongeveer 10 millioen stuks af, zijnde de dagelijksche productie dus meer dan 80 millioen, of 29 milliard 200 millioen per jaar - een inderdaad eerbiedwaardig cijfer, maar waarvan men zich zonder eenige nadere verklaring geen denkbeeld kan maken. Daar de dagelijksche productie 80 millioen bedraagt, moet men aannemen dat er iederen dag ongeveer een gelijk getal verloren gaat, dat is, iederen dag verliest men niet minder dan 20.000 kilogram metaal, zijnde meer dan 7 millioen kilogram per jaar of ongeveer 3000 zware karrevrachten!
De jaarlijksche productie spelden naast elkander op één lijn gelegd, zou een metaaldraad vormen van 876.000 kilometer lengte of ongeveer 160.000 uren, zijnde ruim 22 maal den omtrek der aarde of 2½ maal de afstand van de aarde naar de maan.
Laat iemand tot taak nemen den speldenvoorraad van een jaar op een kussen te steken. Een persoon met dien arbeid belast en dag en nacht doorwerkende - zestig spelden per minuut opstekende - zou daarmede omtrent 33.800 dagen bezig zijn, d.i. meer dan 92 jaren. En welk een speldenkussen zou er noodig zijn om den eenjarigen voorraad op te nemen! Indien de spelden knop aan knop gestoken werden, zoodat het kussen geheel met een metalen kuras be dekt werd, zou dit een oppervlakte moeten hebben van 116.800 vierkante meters, of 11,68 bunders (pardon, hectaren!) - een speldenkussen dus ter lengte en breedte van 342 meters, waartoe men juist een kwartieruurs zou noodig hebben om het rond te wandelen.
En toch verliest de wereld elk jaar zulk een reuzenkussen met spelden!