Ezelsverstand.
Evenals de vos het woord ‘slim’ tot predicaat heeft, is het minder vleiende ‘dom’ onafscheidelijk aan den ezel gehecht. Ezelachtig op den mensch toegepast is dan ook eene allesbehalve welwillende en malsche toevoeging. Zoo dom of lomp als hij schijnt en zoo verachtelijk als men hem noemt is langoor intusschen niet. Ja, volgens den ‘Schoolmeester’ kan hij gerust de vergelijking doorstaan met de gediplomeerde onder zijne tweebeeninge natuurgenooten. Immers:
‘Het onderscheid tusschen ezels en geleerde doctoren
Zit hem soms minder in het hoofd dan wel in de ooren.’
Wij maken de uitdrukking van den Schoolmeester natuurlijk niet tot de onze, doch moeten erkennen dat er althans een greintje waarheid in zit. ‘Een ezel stoot zich geen tweemaal aan denzelfden steen,’ zegt het spreekwoord - wat lang niet altijd van alle ‘geleerde doctoren,’ kan gezegd worden. Hoe het zij, wij wilden er slechts op wijzen dat de ezel niet zoo aartsdom is als hij afgeschilderd wordt. Ziehier een ‘klinkend’ bewijs er van.
Een spaansche boer, die een der voorsteden van Madrid bewoonde, begaf zich sedert langen tijd dagelijks naar de stad in gezelschap van zijn ezel, die op zijn breeden rug twee manden droeg met kruiken melk gevuld voor zijn (d.i. des boers) klanten. Op zekeren dag werd de melkverkooper ziek en zijne vrouw kwam op het denkbeeld den ezel zonder geleider naar de stad te zenden.
De manden ontvingen de gevulde kruiken en langoor de manden, benevens een plakkaat, waarop te lezen stond, dat de klanten zich zelven zouden bedienen en de ledige kruiken weêr in de mand plaatsen. De ezel vertrok en was een uur vroeger te huis dan toen hij een geleider bij zich had, 't geen niet onnatuurlijk is, daar ons grauwtje met de menschen geen buurpraatje kon houden, noch behoefte had zich in de herberg te verkwikken. De ledige kruiken bevonden zich goed en wel in de manden.
Uit het ingestelde onderzoek bleek, dat alles goed besteld en geen enkele klant overgeslagen was: de ezel had voor iedere deur, waar zijn meester gewoon was te vertoeven, halt gehouden; liet men hem te lang wachten, dan trok hij met zijne tanden aan de bel.
Sedert deed het scherpzinnige grauwtje onbewaakt en onverzeld iedere dag zijn tocht naar de stad, zoowel tot tevredenheid van zijn meester als van zijn klanten, 't geen, onder meer bewijst, dat de duivel volstrekt zoo zwart - of zoo grauw? - niet is als hij wel afgeschilderd wordt.