de reigers komen, en op eene verhevenheid, waar hij door het jachtgezelschap kan gezien worden, terwijl twee valkeniers te paard, den valk op de vuist, zich eveneens een paar honderd stappen van de jagers verwijderen. Zoodra de helper een reiger ontwaart, waarschuwt hij het gezelschap door van zijn paard te stijgen en diens kop naar de zijde te keeren, van waar de vogel komt. Op dat teeken ontstaat eene algemeene beweging onder het jachtgezelschap; aller oogen wenden zich naar de lucht om de nadering van den reiger te bespieden; ieder stijgt te paard en tracht eene goede plaats machtig te worden van waar hij het belangwekkende schouwspel in al zijne bijzonderheden kan volgen.
De valkeniers wachten intusschen het gunstige oogenblik af, trachten den reiger te naderen, zonder hem van richting te doen veranderen, laten daarop den vogel tot op eenige honderden stappen voorbij vliegen, ontdoen de valken van hun kap en hergeven hun de vrijheid. De valken vliegen aanvankelijk laag bij den grond, verwijderen zich van elkander en schijnen geen moeite te doen den reiger te naderen; de scherpe blik van dezen laatsten heeft echter weldra zijne vijanden bespeurd alsook dat deze het op hem gemunt hebben; hij rekt den langen hals uit, tracht de visschen, waarmede hij zich verzadigd heeft uit te braken, om zich lichter te maken, en zoekt zich te redden door in volle vaart zijne vlucht te nemen naar zijn nest of naar eenig nabijzijnd houtgewas. De valken van hunne zijde stijgen weldra en met groote snelheid in spiraalvormige kringen omhoog en naderen snel den reiger, die, wetende dat zijne vijanden hem slechts van boven naar beneden kunnen aanvallen, al hooger en hooger stijgt en aan de vervolging der valken in de wolken tracht te ontkomen. Hij kan echter die bovenwaartsche beweging niet uitvoeren en tegelijk tegen den wind invliegen; daardoor is hij genoodzaakt zich op zijn weg om te keeren, zoodat de voorsprong, welken hij op de valken had, in het voordeel van dezen keert. Van dit oogenblik af ziet men de drie vogels (men laat altijd twee valken tegelijk op), die ieder een verschillenden weg schenen te volgen, elkander met ongelooflijke snelheid naderen. De opmerkzaamheid van het jachtgezelschap is nu op het hoogst gespannen, en ieder tracht het schouwspel van zoo nabij mogelijk gade te slaan.
De reiger doet intusschen voortdurend een klagend geluid hooren, stijgt zoo hoog mogelijk op en poogt zich tevens in de richting van den wind te verwijderen, om aan zijne hardnekkige vervolgers te ontsnappen. Maar de valken verheffen zich op hunne beurt al hooger en hooger tot zij boven den reiger gekomen zijn; dit is het oogenblik van den aanval: de valk, die het eerste opgestegen is, werpt zich met eene snelle beweging op zijne prooi; mist hij, doordien de reiger zijwaarts uitwijkt, dan is het de beurt van den tweeden valk, wiens vlucht geene vertraging ondervonden heeft, om tot den aanval over te gaan en te trachten met zijne klauwen den reiger in den nek of aan de vleugels te grijpen. Niet zelden gebeurt het, dat ook deze aanval mislukt, maar de eerste valk, die intusschen weêr opgestegen is, hervat den aanval en zoo vervolgens tot een der valken den reiger grijpt en diens vlucht tegenhoudt. Is dit geschied, dan is de andere valk zijn kameraad weldra te hulp geschoten en beide roofvogels hechten zich thans sterk aan den reiger vast, zoodat vervolgers en vervolgde slechts een enkel lichaam schijnen te vormen. De aanval heeft dikwijls op zulk eene groote hoogte plaats, dat men van de aarde het gevecht nauwelijks volgen kan.
Intusschen dalen de drie vogels, tot één vereenigd, snel naar den grond. Aan de nabijheid van den bodem gekomen, laten de valken den reiger los, uit vrees van door den val verpletterd te worden; doch zoodra heeft de reiger den bodem niet bereikt, of zij vallen wederom op hem aan, om hem het vluchten te beletten. De jagers, die met lossen teugel toegesneld zijn, grijpen thans den reiger vast en lokken de overwinnende valken met duiven van hun prooi af. Wanneer de reiger niet dood of ernstig gekwetst is en men hem niet bewaren wil voor het africhten van pas gevangen valken, geeft men hem de vrijheid terug, na hem een herkenningsteeken aan een der pooten gebonden te hebben. De valken, die door de hun voorgehouden duiven verzadigd zijn, krijgen de kap weêr op en zijn dien dag voor de jacht verder onbruikbaar. Is de avond nog niet gevallen, dan wordt de jacht met versche valken voortgezet.
Somtijds wordt de reiger bij den eersten aanval gevangen, vooral als hij met voedsel verzadigd en zijn vlucht daardoor log en zwaar is; niet zelden, vooral bij harden wind of invallende duisternis, weet hij te ontsnappen, ja het gebeurt menigmaal dat de valken de slachtoffers hunner vervolgenswoede worden, of verdwalen en door den valkenier niet meer worden teruggevonden. In elk geval is de valkenjacht zeer kostbaar en heeft zij alleen als jachtvermaak eenige waarde.
Hoe het zij, de valkenjacht is in vroeger tijd altijd een der aantrekkelijkste en edelste uitspanningen van ridders en vorsten geweest, en hoeveel belangstelling er te allen tijde voor betoond is, blijkt o.a. uit de lijst van werken over de valkerij geschreven, niet slechts in alle levende talen van Europa, maar ook in het Grieksch, Latijn, Turksch, Perzisch, Chineesch en Japansch.
Wij hebben gemeend onzen lezers geen ondienst te doen, door eene beknopte doch getrouwe beschrijving te geven van 'tgeen met de valkerij samenhangt.