Boomteelt.
Iets over eekels. De strenge winter van het vorige jaar moge aan vele boomen veel schade hebben toegebracht en de vruchtzetting ervan verhinderd hebben, de eiken echter schijnen in deze streken weinig van dien winter te lijden gehad te hebben; hunne takken toch zijn thans beladen met talrijke vruchten en op sommige plaatsen is zelfs het eiken-hakhout met onrijpe eekels beladen. Een paar woorden over eekels en hun gebruik zijn misschien hier thans op hunne plaats, nu die vruchten beginnen rijp te worden.
Even als de haver bezitten de eekels een aanzienlijk vetgehalte; van daar dat zij een uitmuntend mestingsvoedsel opleveren. Inzonderheid varkens en schapen zijn verzot op eekels: herder noch hond zijn in staat eene kudde schapen tegen te houden, als zij in de nabijheid van eiken komt, welke hare vruchten reeds laten vallen. Ook paarden, koeien en eenden eten gaarne eekels en groeien er van.
't ls misschien minder bekend dat de eekels, evenals de eik zelf, veel zoo genaamde looistof bevatten; dit is dan ook de reden waarom de verschillende klieren, welke zich in het lichaam van het varken bevinden, door het voederen met eekels eene zwartachtige kleur aannemen en dat de dooier van een ei, door eene eend gelegd, welke zich met eekels voedt, bruinzwart van kleur wordt. Het eerste verschijnsel moge door den slachter minder gaarne worden gezien, het spek echter van met eekels gemeste varkens wint het van dat, hetwelk afkomstig is van varkens, welke met ander voeder zijn gemest; het is schooner in het oog, smakelijker en blijft zeer lang goed voor 't gebruik.
het paviljoen der oude kunst van binnen gezien.
Wil men eekels als mestingsvoeder voor varkens en schapen gebruiken, dan moet men ze volkomen rijp laten worden. Onrijpe eekels zijn van weinig waarde als voedsel en deugen nog veel minder voor zaadeekels. Na de inzameling kan men ze zonder verdere behandeling aan de dieren geven, maar men doet verstandiger zoo men ze wat omzichtiger behandelt. Het beste is dat men ze in de zon of op een bakkersoven goed droog laat worden en ze daarna bij gedeelten in eene kuip of over een harden vloer uitstort en uitspreidt, om ze vervolgens door trapping met de voeten van hunne leêrachtige bolsters te ontdoen. De ontbolsterde zaadhelften late men nu malen, en voedere met het hierdoor verkregen eekelmeel op de gewone manier zijne mestvarkens en schapen.
Wil men eekels verzamelen voor zaaiing, dan neme men altijd rijpe, gave en groote eekels: onrijpe, geschonden en kleine eekels kiemen niet of geven slechts zwakke boomkens of struiken. Over de bewaring van zaadeekels gedurende den winter spreek ik in een der volgende nummers.