Elk wat wils.
Wenken en raadgevingen door Parvulus.
Kamillen! Wie kent ze niet? Wie heeft ze niet honderdmalen gezien, gebruikt of zien gebruiken? Bij verkoudheden, bij buikpijn, als men eens goed wil transpireeren, als geliefkoosde drank van de moedertjes - ja, ja kamillen zijn een kostelijk ding en komen dagelijks te pas.
Hebt ge ooit hooren vertellen, dat kamillenbloem een voortreffelijk middel is tegen de koude koorts, tegen de akelige, afmattende, krachtenverterende en dikwijls zoo moeielijk te verhelpen koude koorts? Ah, dat wist ge niet. Wel, en toch is dit niet alleen stellig en zeker, maar zoo probaat zelfs, dat, dáár waar men juist met de kina en al zijne bereidingen mislukt is, juist daar de kamillen hare geneeskracht toonen. Dat deze eigenschap niet van vandaag of gister, maar al sinds jaren en jaren bekend is, blijkt hieruit, dat de oude Egyptenaren ze reeds als zoodanig gebruikten, volgens getuigenis van Galenus. Dioscorides schreef ze al voor, en Morton, een dokter uit de vorige eeuw, die leefde, juist toen men de kina begon te gebruiken, verhaalt, dat een zijner vrienden, Elysha Coyth, hem verzekerde, even vast te vertrouwen op de kamillen als op de kina. Zelf verklaart hij ze meer te hebben gebruikt en hare klaarblijkelijke werkzaamheid te hebben ondervonden, zoo zelfs, dat hij dáár gelukte, waar de kinaschors hem had in den steek gelaten; hij haalt er o.a. eenige treffende voorbeelden van aan, en dit is te merkwaardiger, omdat hij er deze eigen woorden bijvoegt: ‘Nadat ik langen tijd en tot walgens toe te vergeefs de kinaschors had laten gebruiken,’ (postquam diu et ad nauseam usque vires corticus peruviani expertea fuissent). Deze verklaring is te merkwaardiger, omdat de beroemde Morton zeer goed bekend was met de buitengewone eigenschappen der kina en hij steeds bij intermitteerende koortsen eerst en lang zijne toevlucht tot haar nam, welke hem dan ook zelden of nooit bedroog: quipe vix unquam antidotus illa berculea, cortex peruvianus, spem meam fefellit. Dat kan men van de kamillen niet zeggen, en daarom schijnt F. Hoffmann in overdrijving te vervallen, waar hij de kamillen gelijk met - ja boven de kinaschors stelt.
't Is zeer opmerkenswaardig, dat alle geneesheeren, die de kamillen aanprezen in tusschenpoozende koortsen, altijd de tot poeier gestooten bloem als het merkwaardigste preparaat hebben voorgeschreven; vooral dan, als de kina te vergeefs reeds is toegediend (quando cortex frustra furit tentatus). Zoo verhaalt dokter Schulz een geval van eene derdendaagsche koude koorts, die reeds 36 maanden had geduurd en eindelijk en alleen getemd werd door poeier van kamillenbloem. De engelsche dokter Pitcairn beschouwde dit poeier als even werkzaam als de kina. Ook Cullen maakte er een veelvuldig gebruik van en met goeden uitslag; hij gaf tusschen de aanvallen in eene hoeveelheid van 2 tot 4 gram; deze dosis is voldoende; meer is schadelijk en men bereikt zijn doel niet. - Wat dunkt u? 't ls licht te beproeven - en 't spaart u een goeden zak centen!