Geduld heeft hij, die zich met het vangen van valken onledig houdt, vooral noodig, en niet minder eene jarenlange ondervinding. Reeds vóór het opkomen der zon moet hij up zijn post zijn, dien hij gewoonlijk eerst te vier uur na den namiddag verlaat, gedurende welken tijd hij al zijne aandacht aan de bewegingen van de klapeksters in zijn nabijheid wijden moet. Soms gebeurt het, dat hij meer dan één valk in één dag machtig wordt, maar hij kan ook dagen, ja weken in zijn tobhut zitten zonder een enkelen valk te zien te krijgen. Droog, helder weêr geeft het meeste uitzicht op eene gunstige vangst.
Heeft de valkenier een der kostbare roofvogels gevangen, dan bewaart hij hem in een linnen zak in zijne hut, na hem een lederen hoofdbedekking, reushuif of chaperon de rust, opgezet te hebben. Thuis gekomen begint de opvoeding van den valk. In de eerste plaats moet de vogel gewend worden om het eten van zijn meester aan te nemen, wat dikwijls veel tijd en moeite kost. De valkenier neemt den vogel op zijn met een lederen handschoen bedekte hand, sart hem zoolang tot hij begint te bijten en houdt hem dan plotseling een duivenbout of een stuk rauw vleesch voor, waarin de valk pikt en allengs aan het eten gewend wordt. Is men zoover, dan krijgt de valk in stukjes gesneden vleesch, terwijl de reushuif door de gewone huif of steekhuif vervangen wordt, die gemakkelijker kan opgezet en afgenomen worden. Over dag verblijft hij in een donkere kamer op een rek, met een riem aan de pooten vastgebonden.
Is de valk gewend om overvloedig voedsel tot zich te nemen, dan begint de valkenier met hem tam te maken. Deze laatste doet zulks bij voorkeur te midden zijner huisgenooten, om den vogel daardoor allengs aan de nabijheid van menschen te gewennen. Om den wilden aard van den valk te verzachten wordt hij geteugeld en niet zelden met koud water overgoten. waardoor hij zich rustiger houdt; verder draagt de valkenier hem veel op de hand, eerst binnenshuis, later ook in de open lucht, en om het dier aan aanraking te gewennen wordt hij voortdurend met een duiven- of eendenvleugel gestreeld.
Thans eerst begint de eigenlijke opvoeding van den valk, de dressuur. Daartoe heeft men verscheidene weken, ja maanden noodig. Het eerste gedeelte der africhting heet de kamerdressuur, omdat deze binnenshuis geschiedt. Den valk wordt geleerd van een bank op de hand van den valkenier te springen, later van den grond op de hand; vervolgens eerst op korter, allengs op grooter afstand een duif te vangen. Is de vogel te vertrouwen, dan wordt de dressuur in het vrije veld voortgezet; aanvankelijk is hij aan een koord gebonden, later wordt hij losgelaten en jaagt hij op de duif en, zoo hij voor de jacht op groote vogels bestemd is, op kiekens en hanen. De opvoeding wordt voltooid door den valk reigers te leeren vangen, eerst beiden vastgehecht, later den valk vrij en zijn slachtoffer nog altijd gebonden, eindelijk beiden vrij. Ten slotte heeft eene proefvlucht plaats: een reiger wordt losgelaten, en daarop een of twee valken, die den reiger volgens de regelen der kunst moeten vangen. Gelukt de proef naar wensch, dan kan de valk eindelijk voor de jacht gebruikt worden, waarmeê intusschen minstens een half jaar is heêngegaan. Maar zelfs als de valk geheel getemd en afgericht is, moeten de lessen immer voortgezet worden, daar zijn oorspronkelijke wilde aard anders spoedig weêr boven zou komen.
Uit het aangehaalde blijkt genoegzaam dat goed afgerichte valken eene groote waarde hebben en eene schoone verzameling dier vogels een geheel kapitaal vertegenwoordigt. In vroeger tijd, toen de valkerij te Valkenswaard haar bloeitijdperk beleefde, werden de valken daar geheel afgericht; thans is dit niet meer het geval. De dieren ontvangen er nog slechts het eerste onderricht; want reeds in october of november komen de engelsche valkeniers de dieren afhalen, die zij dan naar Engeland voeren, waar hunne opvoeding voltooid wordt. Onnoodig te zeggen, dat tot het africhten der valken van den valkenier veel geduld, oplettendheid, moeite en vooral kennis van den aard en de inborst van de vogels vereischt wordt. De valkensoorten, die te Valkenswaard gevangen worden zijn: het smelleken, de slagvalk, de havik en een enkele maal de noorweegsche valk.
(Slot volgt.)