Een gevoelvol publiek.
In Rome werd omstreeks het einde der vorige eeuw een tooneelstuk opgevoerd dat in de middeleeuwen speelde en den titel droeg van: ‘De tiran der Abruzzen.’ De tiran meende ontdekt te hebben, dat de zoon zijner eerste vrouw liefde had opgevatvoor de schoone Cornelia, zijne tweede echtgenoote, met wie hij kortelings in 't huwelijk getreden was. Hij twijfelt er niet in 't minst aan, dat die liefde beantwoord wordt, en neemt het besluit, zich op eene voorbeeldige wijze over de ontrouw zijner gemalin te wreken. Hij laat zijn zoon voor zich verschijnen, en hem een dolk voorhoudende, zegt hij:
‘Ik heb zoo even mijne vrouw betrapt in het gezelschap van een mijner hofmeesters; ingevolge de wet, moet in zulke gevallen de zoon de wreker zijns vaders zijn; neem derhalve dezen dolk en dood de trouwelooze.’
In zichtbare verwarring neemt de zoon den dolk aan. Daar verheffen zich eensklaps, als bij onderlinge afspraak, al de toeschouwers in den bak, en nadat eenigen geschreeuwd hebben: ‘Geloof hem niet, zij is onschuldig!’ en anderen: ‘Wat een lage, gemeene oude schurk! Hij wil u bedriegen!’ klinkt het eenstemmig uit aller mond: ‘Geen dolk! den dolk terug!’
Daar nu de zoon zich bezon en den dolk in de hand hield, begonnen zij die 't meest opge wonden waren, te schelden en te schimpen, en eerlang volgden daarop bedreigingen, zoo dat de tooneelspelers het raadzaam oordeelden, aan het algemeen verlangen te voldoen. Hunne gehoorzaamheid werd met een uitbundig gejubel begroet; het publiek was tevreden gesteld, doch het stuk kon nu niet doorgespeeld worden, daar de intrige van het drama juist gelegen was in de wijze waarop het wapen door den zoon zou gebruikt worden. Deze zag zich eindelijk genoodzaakt, tot aan den rand van het tooneel vooruit te treden, en zich tot de personen in het parterre wendende, sprak hij op smeekenden toon:
‘Ik geloof geen woord van hetgeen mijn vader mij daar juist verteld heeft; ik weet, dat hij mij een strik wil spannen, en ik geef u de verzekering, dat ik Cornelia niet dooden zal.’
Eerst echter nadat hij op zijn eerewoord beloofd had, Cornelia geen kwaad te zullen doen, doch haar veeleer te redden, veroorloofde men hem, het wapen weêr aan te nemen en verder te spelen.