Mevrouws verjaardag.
Mevrouw is vandaag jarig, en de goede dame toont zich altijd zoo vriendelijk en toegevend jegens hare kamenier, dat deze van de gelegen heid gebruik maakt om haar van hare verkleefdheid en erkentelijkheid blijk te geven.
Het meisje heeft haar vader, een welgestelden pachter, geschreven, haar zijn vetste gans en de schoonste bloemen uit zijn hof toe te zenden.
Dezen morgen is het bestelde aangekomen, de bloemen zijn tot een ruiker vereenigd geworden, en wij zien nu het kamermeisje, op haar paaschbest gekleed, met hare geschenken in de hand en een glimlach om de lippen, naar de salon trippelen, waar hare meesteres op 't oogenblik de gelukwenschen harer kinderen ontvangt.
Het nederig geschenk der kamenier, in eenvoud en oprechtheid des harten aangeboden, zal de jarige dame misschien meer genoegen doen dan dat van menig aanzienlijk persoon, die het zich ten plicht rekent haar feestdag niet onopgemerkt te laten voorbijgaan, doch wat de eene hand geeft, wel met de andere zou willen terug nemen.