De hertog van Wellington.
Zoo is de titel van een boek, dat eenige jaren geleden door een Eranschman (Jules Maurel) werd uitgegeven en dat des te opmerkenswaardiger is daar de heer Maurel den lof schrijft van den Iron Duke - iets wel zonderlings van de zijde van een Franschman. Onder de anekdoten in dit boek opgenomen over den oorlog in Spanje, lezen wij de twee volgende, wel waardig hier vermeld te worden:
‘Te Talavera,’ zoo vertelt de schrijver, ‘werd het gevecht omtrent het midden des dags gestaakt; er heerschte eene buitengewone warmte; eene beek scheidde de twee legers van elkander. De fransche en de engelsche soldaten kwamen met honderden, aan den boord der beek hunnen dorst lesschen, en daar, wel verre van elkander te beleedigen of te bedreigen, gaven die brave jongens - die sedert vier-en-twintig uren tot den dood toe vochten, en die binnen een uur op nieuw zouden beginnen, die brave jongens gaven elkander de hand en wenschten elkander, met eene inderdaad homerische grootheid, geluk, natuurlijk met gebaarden, die echter zeer genegenheidvol waren, over den betoonden moed.’
Als de strijders zelven elkanders lof maakten, waarom zouden zij die de pen voeren, dan minder breed en edel zijn?
Generaal Napier haalt insgelijks trekken van waren heldenmoed aan: ‘Eene geavanceerde schildwacht wandelde zeer rustig, op een afstand van vijftig passen van het 43° engelsche infanterie-regiment, dat op het punt is vooruit te marcheeren. De schildwacht geeft er geen acht op, en om de vermoeienis van zijne wacht te verlichten, laat hij zijn ransel vallen. Toen het bevel van voorwaarts te rukken aan het 43e regiment gegeven was, loopt een engelsch soldaat uit de gelederen en zegt tot den schildwacht: ‘Het oogenblik is daar!’ Hij helpt hem den ransel op den rug hangen. De schildwacht verwijdert zich en de fusillade vangt aan.’
Nog altijd uit den oorlog in Spanje, vertelt de schrijver: ‘Op zekeren dag gaf Wellington bovel aan een detachement karabiniers, een heuvel op de voorposten gelegen, te overweldigen. Die heuvel was slechts door een klein getal frausche soldaten bewaakt; ziende dat de karabiniers heel gauw gingen en niet schoten, zond Wellington hun het bevel het vuur te beginnen. ‘Dat is onnoodig,’ zegde een oude soldaat, terwijl hij de kolf van het geweer in de lucht stak en met zijn vingers op den loop speelde, als blies hij op een klarinet. Die soldaat, in stede van vuur te geven, bracht aan den franschen schildwacht inderdaad eene telegrafische depêche over, omtrent in den zin van als volgt: ‘Wij moeten voor het oogeublik dien post hebben; gij zijt niet bij machte hem te verdedigen. Gaat heen, à charge de revanche.’ De depêche werd verstaan en men loste geen geweer.