In de kerk.
De omgeving van de jonge dame op onze gravure toont bij den eersten oogslag aan, dat zij zich in Gods huis bevindt. Immers, de beeldengroep, die op eenigen afstand van haar in eene nis tegen den muur geplaatst is, en de ornementen, voor zoover die te zien zijn, wijzen op de godsdienstige bestemming van het gebouw, dat zij versieren. Doch, dit alles daargelaten, bewijzen het ingetogen gelaat en de neêrgeslagen oogen van het meisje ten duidelijkste, dat zij in het gebed, of ten minste in godsdienstige over weging verdiept is. Wij veronderstellen het laatste.