Een advertentie.
Frans de Potter heeft in de uitgaven van het Davidsfonds een zeer eigenaardig boek over de advertentiën doen verschijnen; hij toont daarin aan wat kwakzalverij, onbeschoftheid en stoutheid zekere adverteerders in onze dagen aan den dag leggen. Curieuse advertentiën hebben er echter nooit ontbroken, ten minste niet zoo lang er dagbladen bestaan, of sedert deze eene zekere ontwikkeling erlangd hebben. Reeds in 1761 maakte zekere metselaar in de Philadelphische Staatsbode (1 april) de volgende merkwaardige advertentie bekend:
‘Anthoon Gabriël, metselaar in de noorder vrijheid der stad Philadelphia, maakt hiermeê bekend dat, wijl hij en zijne vrouw Anna Maria, sinds eenigen tijd niet wel overeen kunnen komen, hij, Anthoon Gabriël, haar op haar verlangen van het noodige huisraad heeft voorzien en na genomen afscheid, onder een glas wijn en in tegenwoordigheid van eerlijke mannen, in vrede van zich heeft laten gaan. Intusschen acht ge noemde Gabriël het noodig ieder te waarschuwen, haar op zijne rekening niets te borgen, wijl hij van bovenstaanden datum af niets meer voor haar betalen zal.
anthoon gabriël.
In alle geval een beschaafd metselaar, die eerlijk erkent dat hij, met zijne huismoeder niet over weg kunnende, haar, voorzien van huisraad en onder het drinken van een glas wijn, als coup d'étrier, in vrede laat vertrekken - dat is zonder een paar blauwe oogen en een gepletterden neus. In alle geval, zeggen wij alweêr: daar is niets nieuws onder de zon! Wat men heden doet, deed men ook in 1761; doch of men het nu niet veelvuldiger doet dan toen - dat is een ander vraagpunt.