De vrouw van den zeeman.
Van den schilder geldt het evenzeer als van den dichter dat hij slechts kan weêrgeven, wat hij gezien en ondervonden heeft. Daardoor wordt de verbeelding niet buiten werking gesteld; integendeel, zij handhaaft toch nog altijd hare macht om uit het geziene het nietgeziene, maar gelijksoortige te scheppen en daardoor blijft zij nog gebieden over verleden en toekomst.
Wat wij echter met eigen oogen gezien hebben, drukt zich het zuiverste in ons af en is ook het zuiverste weêr te geven. Onze gravure, de vrouw van den zeeman, naar de schilderij van den franschen schilder Butin genomen, is daarom dan ook zoo actueel, ja zoo realistisch, kunnen wij zeggen, dewijl men het haar kan aanzien dat de schilder hier heeft weêrgegeven wat hij met eigen oogen gezien heeft. De fransche kustzee breidt zich hier met hare grijze tinten voor onze oogen uit. De vrouw, naar wie de schilderij genoemd is, staat rechtop in de vol geladen visschersboot, den langen wrikriem hanteerende. Maar welk eene uitdrukking in haar gelaat; het gezicht is door de zon verbrand; wat zij aan heeft, zijn weinig meer dan lompen; niet slechts eene vrouw uit het volk zien wij hier voor ons, maar een visschersvrouw die des noods de hulp van haar man kan ontberen, en even vaardig als hij, een boot op de open zee weet te sturen. In de boot bevinden zich nog twee wezens, maar wier leven ten nauwste aan het hare is verbonden: een kleine jongen, die een jonger zusterke op den schoot heeft, en naar de ver verwijderde schepen zit te zien.