Vergiftigde pijlen.
Dat talrijke wilde stammen zich van vergiftigde pijlen bedienen is genoeg bekend; hoe en waardoor deze vergiftiging plaats heeft, is echter min of meer een geheim gebleven. In het amerikaansche tijdschrift Natur vinden wij daaromtrent van de hand des heeren H. Semler te San Francisco eenige merkwaardige mededeelingen.
Hij verhaalt, dat zekere dr. Hoffman, die geruimen tijd onder de Dakota-Indianen gewoond heeft, het maken van vergiftigde pijlen heeft bijgewoond en dit op de volgende wijze meêdeelt:
‘De pijlenmaker gaat met diegenen, die deze wapenen wenschen te bezitten, naar een der talrijke koloniën van prairiehonden, waar steeds ratelslangen gevonden worden. Een der Indianen draagt een paar gaffelvormig gesneden stokken van drie tot vier voet lang, terwijl een andere de lever eener antilope of van een ander dier bij zich heeft. Wanneer men nu eene ratelslang heeft gevangen, wordt zij door middel der stokken, ongeveer in het midden van haar lichaam, zacht vastgehouden, terwijl een andere Indiaan de lever aan een langen staak bindt en deze op eerbiedigen afstand de slang voorhoudt en haar daarmeê zoolang langs den snuit wrijft, tot zij meermalen er in gebeten heeft. Is dit doel bereikt, dan wordt het dier gedood en de lever meê naar huis genomen, om op een zonnige plaats neêrgelegd te worden, waar zij spoedig tot ontbinding overgaat. Nadat de verrotting begonnen is, dat gewoonlijk na verloop van een dag geschiedt, wordt de lever zorgvuldig van den stok genomen en in een kleinen ketel tot pap geslagen, waarin de punten der pijlen verschillende malen gedoopt worden. Deze verschrikkelijke wapenen, welke tot voorkoming van vergissingen in een afzonderlijk deel van den pijlkoker bewaard worden, gebruikt de Indiaan steeds, wanneer hij iemand zonder veel gerucht naar de andere wereld wil helpen; de minste wond daarmeê toegebracht is doodelijk. De Kraaien-, de Zwartvoet- en de Assiboines-Indianen laten de ratelslangen in een stuk boomschors bijten en wrijven hunne pijlen langs de plaats, waar de slang gebeten heeft, waarna zij de pijlen laten droogen. Dikwijls worden vele slangenkoppen bewaard, om het gif als men het noodig heeft, te gebruiken. In Opper Californië wonen Indianen, die het sap eener vergiftige plant met bedorven hondenlever vermengen en dit mengsel voor het vergiftigen hunner pijlen gebruiken. Bekend is ook het gevreesde eurarevergift, dat uit het sap van planten gewonnen wordt. De bewoners van noordoostelijk Siberië vergiftigen hunne wapens, door ze in een rottende lever van een witten beer te doopen; zij gebruiken ze echter alleen om roofdieren te vellen, welker vleesch niet eetbaar is.