De zonnesteek.
De zonneschijn kan zoowel den dood veroorzaken als een heilzamen invloed hebben. Die verschillende werking is afhankelijk van de kracht der stralen en van het gestel dergenen op wie zij uitgeoefend wordt.
Aan de zonnewarmte blootgesteld te zijn is goed voor grijsaards, voor bleeke of flegmatieke menschen en verder voor al degenen wier krachten door chronische ziekten als anderszins verminderd of uitgeput zijn. Hier zij opgemerkt dat in de gewoonte onzer jonge dames van zich tegen het zonnelicht te beschutten ten einde hare gelaatskleur niet te bederven, een der voor naamste reden moet gezocht worden waarom de meesten harer aan zwakheid lijden.
Nadeelig en gevaarlijk, van den anderen kant, is de zonnewarmte voor personen die van nature mager, als ook voor hen die volbloedig zijn, terwijl de rechtstreeksche werking der zon vooral moet vermeden worden bij ziekten welke zich kenmerken door een toestand van zenuwachtige gejaagd- en opgewondenheid.
Doch werkt eene gematigde zonnewarmte weldadig, zij kan daarentegen, indien zij te sterk is, veel kwaad doen en de storing in het organisme te weeg brengen welke bekend is onder den naam van zonnesteek.
Zwakke lieden, zij wier huid fijn, teeder en los van weefsel is, worden er het lichtst door aangetast, en roos, verdooving en uitputting van krachten zijn er bij hen de minste gevolgen van. Bij sterke menschen zijn de uitwerkselen echter nog veel vreeselijker. Niet zelden gebeurt het dat zij geslagen worden met razernij en verlamming.
Wanneer de hitte hevig is, gaat er bijna geen dag voorbij zonder dat zich zulke gevallen voordoen. Op het platteland zijn ze menigvuldiger dan in de steden, en den landbouwers, die meer dan iemand aan het gevaar blootstaan van door zonnesteek getroffen te worden, is het daarom aan te raden, maatregelen te nemen om er zich voor te vrijwaren.
Zij kunnen daartoe een zeer eenvoudig en gemakkelijk middel aanwenden: wanneer men aan een te felle zonnewarmte is blootgesteld, verzette men zijn hoed van tijd tot tijd zoodanig, dat de warme kant op het gedeelte van den schedel komt te staan dat in de schaduw bleef, en de zijde die niet beschenen werd en dus koeler is, naar de zon gekeerd wordt. Het is voldoende, dit om de tien minuten te herhalen. Terwijl men den hoed afneemt, wordt de lucht, in den bol ververscht, de koolstof die er zich opgehoopt heeft, stroomt er uit, en door de verkoeling van het straks verwarmd gedeelte des schedels, wordt het evenwicht in de temperatuur van het hoofd genoegzaam behouden om den zonnesteek te voor komen. Deze toch wordt veroorzaakt door de storing van dat evenwicht, welke een gevolg is van de ongelijke uitzetting der hersens en hunne omhulsels.
Wat heeft men nu te doen ten opzichte van den persoon die door zonnesteek getroffen is? De lijder moet allereerst ontkleed en in zijn volle lengte uitgestrekt worden op een plaats waar veel tocht is. Vervolgens begiete men hem verscheidene malen met koud water, dat niet koel genoeg kan zijn, terwijl men hem Ondertusschen een dosis quinine moet toedienen (gemiddeld twee gram). Om doeltreffend te wezen, dient deze behandeling onmiddellijk toegepast te worden.
Ten slotte zij nog opgemerkt dat men zich wèl moet wachten van den zieke ader te laten, daar dit steeds den dood ten gevolge heeft.