Van de mijn naar den molen.
Het vervoer van erts van de mijn naar den molen is een gewichtige stap in den overgang van het metaal van zijne onbruikbaarheid tot zijne bruikbaarheid. Het goud en zilver van de Westersche Staten van Noord-Amerika wordt gevonden in kwartsrotsen, dikwijls in zulke fijne deeltjes, dat het oog ze niet ontdekken kan. Deze rotsen zijn wel eens ontleed, hetzij langs scheikundigen weg of door het bespoelen met water, als wanneer het edel metaal slechts naar de wasscherijen in de dalen hoefde gebracht te worden, wat de gemakkelijkste en minst kostbare manier is om het te winnen.
De eerste goudontdekkingen in de Westelijke Staten werden allen op deze manier behandeld, en indien men slechts rijk genoeg was om een houweel en schop te koopen, alsmede eene pan om te wasschen, kon men het goudzoeken met vrucht uitoefenen; en toch, slechts weinigen hebben daarmeê fortuin gemaakt.
Spoedig toch moest men met wasschen ophouden en beginnen met de kwartsrotsen te verbrijzelen. De stukken worden van de mijn naar den molen gebracht en daar tot gruis gemalen, om door middel van kwikzilver het goudstof van het steengruis te scheiden. Deze molens zijn meestal ondernemingen van kapitalisten, die ze in het middelpunt van een mijndistrict opbouwen en van waar naar alle zijden wegen uitloopen naar de verschillende mijnen in den omtrek.
Waar het noodige water te verkrijgen is, liggen de mijn en de molen dichter bij elkander en zijn door tramways met elkaar verbonden, doch dit komt slechts zelden voor en zij liggen meestal uren van elkaar verwijderd. Het vervoer geschiedt dan ook per kar. In de meeste bergstreken zijn de wegen steil en smal, daar zij in de rotsen zijn uitgehouwen. Het omhoog klauteren is geen moeielijk werk, doch het dalen zooveel te gevaarlijker, en er gaat geen jaar voorbij dat men niet van ongelukken hoort, daarbij voorgevallen. Dat deze wagens zijn ingericht om een schok of stoot te kunnen verdragen is natuurlijk en men heeft ook de paarden van bellen voorzien om de reizigers, die op den weg zijn, gelegenheid te geven bijtijds ter zij te gaan.
Onze gravure stelt een dezer wagens voor, welke in oogenschouw wordt genomen door een reiziger die eene schuilplaats gezocht heeft achter een vooruitstekend rotspunt. Dikwijls volgen vele zulke wagens achter elkander. Hij, die nooit in zulk eene streek gereisd heeft, kan soms uren lang in dergelijke schuilplaats vertoeven, daar hij, onbekend niet de plaatselijke gesteldheid, met weet, waar eene nieuwe schuilplaats te vinden. Eerst wanneer hij de laatste bel niet meer hoort klingelen, kan hij zich weêr gerust op weg begeven.