[Nummer 37]
Julius Victor Anspach.
De burgemeester van Brussel, de heer Anspach, die sedert geruimen tijd aan eene kwijnende ziekte leed en te vergeefs de warmere luchtstreek en al wat de weelde geven kan, ter genezing hiervan bezocht, is den 19 mei plotseling te Linthout, op het buitenverblijf van zijnen broeder, overleden.
De heer Anspach is eene figuur geweest, doch die alleen door zijne eigene partij met onbepaalden lof kan vermeld worden, aangezien hij niets deed dat niet met het oog op de partijschap werd gedaan. Het is dan ook enkel als actualiteit, dat wij zijn portret in de Illustratie meêdeelen.
Protestant van oorsprong en venerabele der Logie heeft de heer Anspach den katholieken Brusselaar, daar waar het in zijn vermogen was, den oorlog aangedaan, veel, zeer veel toegebracht om het aloude vlaamsche Brussel te ontmunten en een verfranscht Brussel, met verfranschte zeden en ongeloof, in zijne plaats te doen verrijzen.
Geene middelen daartoe werden door hem ontzien: de wet op het onderwijs van 1842, in wat betreft het geestelijk toezicht en onderricht, werd onder zijn bestuur reeds eene doode letter; het verspreiden der moedertaal eene mythe en het is hij die beweerde dat er te Brussel geen Vlamingen meer waren, tot dat hij eens zag dat zij hem eenige stemmen in de kiezingen konden aanbrengen. Van dat oogenblik beschermde de bureremeester eenigzins den vlaamschen schouwburg, doch als element van opbeuring, beschaving en handhaving der nationaliteit telde de volkstaal bij hem niet.
Het was ook onder zijn bestuur, dat de Katholieken en Joden, die beiden een eigen kerkhof volgens hunne leer moeten bezitten, van die vrijheid beroofd werden; dat de burgerlijke begrafenissen ruimschoots aanmoediging en de Libre-pensée op het gaanpad van Brussel eene onbeperkte exploitatie mochten ondervinden.
Met één woord, want wij zouden deze lijst in het oneindige kunnen rekken, de heer Anspach, wij herhalen het, heeft in zijn leven al gedaan wat in zijn vermogen is, om het oude karakter van Brussel, dat vlaamsch katholiek was, te doen verdwijnen en van die hoofdstad een miniatuur of beter gezegd eene naäping van Parijs te maken. Noch in het eene, noch in het andere, noch in het vlaamsch, noch in den godsdienst der meerderheid opgevoed, kende en begreep hij ook iets van beiden en heeft beiden met een blind vooroordeel, en dat gedurende gansch zijn leven, bestreden.
julius victor anspach, naar eene photographie van gebr. ghémar.
Zeker, die man was een machtig werktuig, des te machtiger omdat hij eene koortsachtige werkzaamheid bezat; doch hij was geen echt magistraat, die boven de partijen verheven staat en weet dat hij aan allen recht verschuldigd is: hij was de man van ééne partij en aan deze bewees hij diensten, van beneden op de laagste sport der ladder tot op de hoogste: hij gaf inderdaad de eene hand aan de straatbeweging en de andere aan het doctrinarism, dat in de salons, tot zelfs in het koninklijk paleis plaats nam.
Doch wij beoordeelen hier niet verder: het zij genoeg te zeggen, dat hij, die een alleszins gunstig oordeel over dien magistraat uitspreekt, alleen iemand zijn kan die uitsluitend tot zijne partij behoort; maar de geschiedenis wordt niet altijd door zijne eigene vrienden geschreven, en vandaar dan ook dat Julius Anspach een van die figuren is, welke eenmaal voor het gerecht der nageslachten zal staan, zonder ooit te kunnen bogen op eene betrekkelijke algemeenheid van lofspraak.
In het stoffelijke leven legde de overleden burgemeester eene koortsachtige werking aan den dag; hij bezat des te meer stoutmoedigheid en krachtdadigheid, omdat hij uitging van het standpunt, dat zij die na ons zullen komen, den glans en den roem moeten betalen die wij hun achterlaten. Van daar die leeningen op leeningen, welke onder zijn bestuur gesloten werden en voorzeker den toestand van Brussel niet altijd als voorspoedig doet beschouwen.
Veel grootsch en schoons, altijd van het standpunt zijner partij genomen, heeft de heer Anspach gewrocht; wij erkennen dit, doch in niets werd hij geleid door den wezenlijken, door den oud-Brusselschen geest en niemand meer dan hij heeft bijgedragen om Brussel meer en meer