De kritiek.
Met innige zelfvoldoening heeft de jeugdige schilder onzer gravure zijn werk beschouwd; hoe dikwijls is hij opgestaan, een paar passen achteruit getreden en heeft hij met half toegenepen oogen het effect van licht en schaduw bewonderd. Een wereld vol verwachtingen is op deze schilderij gebouwd; een paar goedkeurende woorden van kenners hebben den kunstenaar aangemoedigd, die met dit stuk zijn intrede in de kunstwereld hoopt te doen en zijn naam een gunstigen klank te schenken. Onze gravure gunt onzen lezers een blik in het atelier op het oogenblik dat een andere kunstbroeder zijn oordeel over het werk van den jongere zal uitspreken. De strakke, onverschillige blik waarmede de schilder op het doek staart, verraadt niets omtrent de uitspraak, die hij aanstonds doen zal en door den andere met kloppend hart wordt afgewacht, want de criticus is een schilder van groot talent, en zijn oordeel is een orakel voor den eerstbeginnenden kunstenaar. Laat ons voor het jeugdig talent een gunstige beoordeeling over zijn werk hopen.