Marie-Antoinette.
Ziedaar nog eene vrouw, die, om hare beulen te verontschuldigen, aan den grofsten laster werd blootgesteld! Zij ten minste is gelukkiger dan Maria Stuart en andere vrouwen, die eene groote politieke rol vervulden en dus ook ongenadige, politieke vijanden telden; zij wordt in minder dan eene eeuw tijds in eere hersteld, terwijl het looden juk van den laster drie eeuwen lang op Maria Stuart gedrukt heeft, en zelfs nog niet teenemaal bij de massa van het publiek is opgeheven.
Een nieuw boek, dat ieder weldenkend mensch met blijdschap vervullen zal, is onlangs verschenen, namelijk de geheime korrespondentie tusschen Maria-Theresia en graaf de Mercy-d'Argenteau, en waarbij gevoegd zijn de brieven, gewisseld tusschen Maria-Theresia en Marie-Antoinette, en alle die brieven werpen een helder licht, niet alleen over het toenmalige hofleven, maar ook over elke daad van de ongelukkige koningin der Franschen, zoo laf aan den blinden haat der republiek opgeofferd.
Men weet wat al aantijgingen, beschuldigingen, aanrandingen van allen aard, tegen die vorstin werden uitgeworpen; geene werden gespaard, zoo min de mondelingsche als de geschreven laster, zoo min de vlugschriften als de valsche brieven. Het hof van Lodewijk XVI was door een net van lasteraars omgeven, even als Maria Stuart, en het was wel moeielijk om in die overgroote werking de versmachte waarheid te onderscheppen.
De uitgave van die merkwaardige brieven, door ridder Alfred d'Arneth, directeur der archieven van het keizerlijk oostenrijksch huis en door A. Geffroy, lid van het instituut van Parijs, is als de zon die plotseling alle de nevelen doet optrekken en het nachtgevogelt en kruipdierenras in hunne krochten doet vluchten. Elk eerlijk hart, wij herhalen het, juicht die uitgave toe.
De papieren, nu verschenen, waren de eigendom van graaf de Mercy-d'Argenteau; zij waren, na dezes dood, in het keizerlijk archief neêrgelegd. Hoe ontstonden die papieren? Graaf de Mercy-d'Argenteau moest niet alleen eene officiëele korrespondentie volgen, maar aan Maria-Theresia regelmatig de minste feiten, handel en wandel, de koningin betreffende, overmaken; dat alles moest stipt de waarheid zijn opdat de keizerin, volgens deze berichten, hare politieke bemoeiingen zou kunnen regelen. Er waren tussshen deze mededeelingen berichten van den meest geheimen aard, die Maria-Theresia aan geen levend wezen toonde. Ook Marie-Antoinette was met het bestaan dezer korrespondentie gansch onbekend; en echter werden in die brieven elk harer woorden, elk harer bewegingen, elk harer gewaarwordingen opgeteekend.
Ook rijst gansch het fransche hof, bij het lezen van die brieven, in al zijne kleuren, voor ons op. De koning, de koningin, mevrouw Elisabeth, de koninklijke kinderen, de schoonbroeders, de schoonzusters, de ongelukkige mevrouw de Lambal, mevrouw de Polignac, al de vrienden en vijanden der familie van Lodewijk XVI, die bij het eerlijk publiek gedurig in sympathie en hoogschatting wint.
Ook het hof van Weenen verschijnt voor het oog, met de groote en Kristene figuur van Maria-Theresia, met de moderne strekkingen bij deze, de behoudende bij anderen, met dien Joseph, welken men kort nadien den ‘koster van Weenen’ noemde, toen hij zich in ons land met de minste kerkelijke aangelegenheden, met onze aloude nationale gebruiken, zeden en gewoonten kwam bemoeien. Voor waar, 't is een belangrijk boek voor den scherpzichtigen geschiedeniskenner na te gaan!
In de brieven uit Weenen liggen meer dan eens diepe regeeringslessen besloten; doch Marie-Antoinette was jong, onoplettend, niet doorzichtig, al te vertrouwend, en uit al die laatstgenoemde eigendommelijkheden hebben hare vijanden immer veel voordeel getrokken; doch van misdrijven, welke zij haar lafhartig ten laste legden, is niet