Bij den kiekenkoopman.
De brusselsche kiekens zijn door geheel België ja zelfs in het buitenland beroemd; het kieken is de geliefde spijs der Brusselaars en jaarlijks worden er meer dan 300.000 op de markten van de hoofdstad verkocht; de bijnaam van kieken-eters is dan ook zeer goed gevonden en zal hun wel altijd bijblijven.
Vergezeld door haar dochterke en de dienstmeid, is madame naar een ouden kiekenkoopman gegaan, die sinds lang leverancier der familie is en in wien zij derhalve ten volle vertrouwen stelt.
Men ziet dat de neering goed gaat, want de winkel is vol allerlei gevogelte, levende en doode kiekens, eenden, ganzen, patrijzen enz.
Madame staat met de dienstmeid te overleggen.... maar o wee! het kieken ontsnapt. De oude koopman is niet meer zoo vlug als twintig jaar geleden; de ouderdom is met al zijne gebrekkelijkheden gekomen en zijne stramme handen hebben het vette dier laten wegslibberen, dat hij de dame ten verkoop aanbood. Het kleine meisje, verschrikt door de woeste vlucht van het kieken, verbergt zich achter de meid.
De drie vrouwen schijnen den ouden man in 't geheel niet behulpzaam te willen zijn in het weêr opvangen van den vluchteling; zij zien het tooneel bedaard aan. Wij hopen echter voor haar, dat zulks niet het geval zal wezen en zij zullen toonen een goed hart te bezitten!