prozawerk is de Areopagita, waarin hij vrijheid van gedachte en drukpers verdedigde. Tijdens zijne staatkundige loopbaan had Milton weinig of niets aan de dichtkunst gedaan en het was toch aan de poëzie dat zijn naam eenmaal zijne wereldvermaardheid zou danken.
Toen Monk door zijn optreden de revolutie vooreerst getemd had en Karel II weêr den troon zijner vaderen had bestegen, brak voor Milton een tijd aan van kommer en gevaar. Het scheelde maar weinig of hij had de heillooze rol, door hem onder het bestuur van Cromwell gespeeld, met den dood moeten boeten. Door hooger tusschenkomst werd zijn naam echter onder de begenadigden geplaatst.
Met zijn openbaar leven was het natuurlijk gedaan en van nu af trok hij zich in de eenzaamheid van het landleven terug, om zich slechts aan de studie der wetenschap en de beoefening der dichtkunst te wijden. Op zijne landhoeve ging dat hoogere leven voor hem op, dat hem voor de toekomst als Engelands grootste heldendichter de onsterfelijkheid moest verzekeren. Milton is niet gelukkig geweest in zijn huwelijk; zijn eerste vrouw kon het al spoedig niet meer bij hem uithouden. Wat de reden daarvan ook is, en of de schuld bij hem of bij haar lag, zij nam de vlucht; maar niet lang daarna keerde zij berouwhebbend terug en de dichter nam haar weêr in zijn huis op, ofschoon hij bij haar nooit veel geluk gevonden heeft. Zijn tweede vrouw mocht hij slechts eenige jaren bezitten; zijne derde vrouw overleefde hem meer dan een halve eeuw.
Uit zijn eerste huwelijk had hij drie dochters, de drie beroemde, maar wier vermaardheid in den laatsten tijd ook al aan de kritiek geen weerstand heeft kunnen bieden. Door de ingespannen studiën hadden zijne oogen veel geleden en eindelijk was hij blind geworden. Hij had zijne dochters geleerd de oude talen te lezen en zij moesten nu de oude meesters in de dichtkunst voorlezen. Ook dicteerde hij haar zijn Verloren Paradijs, zijn Samson en andere stukken, die hij in zijn levensavond vervaardigde.
Miltons onsterfelijkheid grondt zich in de eerste plaats op zijn Verloren Paradijs, door Ten Kate in de schoonste nederlandsche verzen overgebracht. Het onderwerp is de zondenval van den eersten mensch en juist de keuze van dit onderwerp maakt de vergelijking met de oude heldendichters onmogelijk. Het eenige gedicht waarmede het zoude kunnen vergeleken worden is de Divina Commedia van Dante. Wie de held is van het Paradijs is moeielijk te zeggen. Voltaire geloofde dat het Lucifer was, ofschoon Milton dit zeker niet bedoeld heeft. De beschrijving van Satan is niettemin het beste geslaagd; bij het gezicht van den gevallen aartsengel, oprijzend uit den poel van den afgrond, gevoelt men een soort huivering; zijne woorden rollen als donderslagen door de gewelven van de diepte; Dante's Satan is een monster uit de oude mythologie, Miltons Lucifer is een wezen, zooals het Isaïas of Ezechiël zou geschapen hebben. De beschrijving van het Paradijs en het eerste menschen paar is eveneens bewonderenswaardig van schoonheid; het is een idylle van geluk, schoonheid en lieflijkheid zoo als dichteroogen zelden aanschouwd hebben. En Miltons hymne aan de zon, uit den nacht zijner blindheid gezongen, is een lied voor alle eeuwen; nooit heeft dat verheven lichaam een inniger klaaggezang, roerender en schokkender woorden uit een menschenborst hooren opgaan.
Men heeft altijd vermoed dat Milton ook kennis moet gehad hebben aan Vondel en dat met name de Lucifer en Adam in ballingschap den dichter van het Verloren Paradijs niet weinig geïnspireerd hebben. Dit is gedeeltelijk door later onderzoek bevestigd geworden. Het is namelijk aan het licht gekomen dat Milton een tijd lang te Leiden gestudeerd heeft en zou het vermoeden daarom niet eenigszins gewettigd zijn dat hij gedurende dezen tijd de Nederlandsche taal bestudeerd heeft?