[Nummer 28]
Eene verhuizing in Tirol.
De tiroolsche arbeiders-familie gaat verhuizen. De huur der kleine woning is haar opgezegd en ze trekt thans haar het naburige dorp, waar eene hut van enkele voeten in het vierkant de gezamelijke familieleden een onderkomen zal verschaffen. De zaak der verhuizing heeft weinig voeten in de aarde: eene oude kar, die de arbeider voor gebeurlijke verhuizingen beschikbaar houdt, bergt met gemak al de have van het arme gezin. Buitengewone omzichtigheid wordt niet gevraagd; spiegels en poreelein zijn voor eene tiroolsche arbeiders-familie gansch onbekende zaken. De geringe have zou overigens met gemak te vervoeren zijn, zoo het niet berg op, berg af moest; dat is echter juist het grootste bezwaar en om dat te boven te komen is de raadgeving van het oude liedje nootzakelijk:
Die raad wordt trouw in praktijk gebracht, zooals onze eerste gravure duidelijk genoeg te
eene verhuizing in tirol, naar mathias schmid.