Onder de paraplu.
De twee melkmeisjes onzer gravure zijn vriendinnen, dat is uit beider houding gemakkelijk op te maken. Hare bezigheden zijn niet van dien aard, dat ze gedurende de week elkaar kunnen bezoeken: dat is het zondags-genoegen; doch waarom zouden zij dan niet van de gelegenheid gebruik maken als zij zich opdoet, om met elkaar een praatje te houden, vooral nu het weêr haar als 't ware uitnoodigt om eene schuilplaats te zoeken onder de paraplu. Het genot van deze toevallige ontmoeting staat op beider gelaat te lezen, want daar is het, ondanks het gure weêr, geheel en al zonneschijn liet harde lot, dat haar hier ten deel viel, schijnt haar nogal dragelijk toe, want het is slechts scherts, die van hare lippen rolt. Hoe gelukkig zijn de dagen der jonkheid als zij worden door gebracht in onschuld van harte, want alleen dan zijn ze dubbel aangenaam en zullen nog aangenaam blijven als men ze zich op gevorderden leeftijd herinnert.