Eene Turksche vrouw.
De russisch-turksche oorlog heeft in het Oosten weinige veranderingen gebracht, hetgeen overigens wel niet anders te verwachten was. Zoolang het volk geheel zal doortrokken zijn van zijne oostersche begrippen en de Koran als de grondslag van eene goed ingerichte maatschappij beschouwt, zoolang zal het zijne kenmerken bewaren, die het geheel afscheiden van de westersche beschaving. Het mag intusschen wel opmerkelijk genoemd worden, dat het Mahomedanism, dat de veelwijverij als eene deugd en een Gode aangenaam werk beschouwt, de vrouw als niet veel meer dan eene slavin behandelt, op wie de hardste en strengste wetten worden toegepast. Mahomed heeft zijn godsdienst tot een zinnendienst gemaakt en op de driften zijner aanhangers gerekend, om hen voor zijne zaak te winnen. De vrouw werd daarom beschouwd als de dienaresse van den man, noodig voor zijn bestaan, doch in 't geheel niet dezelfde rechten met hem deelend. Wel gunde hij haar opschik en prachtigen tooi, doch alleen om het oog van den man te behagen, even als men een stuk speelgoed voor kinderen met veelkleurige versierselen opschikt. De oostersche vrouw is daarom in weerwil van de pracht welke zij kan ten toon spreiden, een ellendig wezen, dat zoo ver beneden de Kristelijke vrouw staat als het met reden begaafd schepsel boven het dier. Vandaar ook dat de oostersche maatschappij zich zoo slecht met de kristelijke verdraagt en wel nooit zich zal oprichten uit de ellende, waarin zij door den wil van een listigen en fanatieken dweeper gedompeld is.