Hoe men in China trouwt.
Voor de deur van een groot en schoon huis in de drukste handelstraat van Shang-Haï zijn drie personen blijven stilstaan, te weten twee grijsaards met sneeuwwitte baarden en een zeer achtenswaardig voorkomen, en een welgekleed jonkman, die een pakske op zijn schouders draagt.
Zij kloppen aan, en nauwelijks zijn zij binnen gelaten, of de heer des huizes vervoegt zich bij hen en vraagt, nadat de gebruikelijke groeten gewisseld zijn, waaraan hij de eer van hun bezoek te danken heeft.
In plaats van te antwoorden, doen de oude heeren het volgende: de eene maakt het pakske open dat den bediende is toevertrouwd, en de andere haalt uit een zakboek een brief, dien de eigenaar der woning met groote haast ontsluit om zich met den inhoud er van bekend te maken.
Deze luidt, overeenkomstig eene onveranderlijke formule, aldus:
‘Mogen de schimmen uwer geëerde vooronders altijd over u waken!
‘Moge het u gegeven zijn nog lang uw rijst te eten!
‘Deze is dienende, om u te verzoeken uwe dochter naar mij toe te zenden; een zoo blanke en zuivere lelie, die zoo lichtelijk verwelkt, heeft een steun noodig om haar teêren stengel te beschermen. Ik wil die steun zijn.’
Nadat de lezing van dit kort schrijven is afgeloopen, biedt de tweede grijsaard den vader een paar satijnen schoentjes aan, benevens eenige gouden spelden, fleschkens reukwater, tuilen kunstbloemen en andere snuisterijen, hetgeen alles bestemd is voor het meisje dat ten huwelijk gevraagd wordt.
Het lot dat deze voorwerpen ondervinden is van groot gewicht, want worden zij aangenomen, dan kan het aanzoek voor gelukt gehouden worden; worden zij daarentegen geweigerd, dan is het tegenovergestelde 't geval.
De lezer zal zich ongetwijfeld reeds afgevraagd hebben wie de twee grijsaards mochten wezen, en zijn antwoord zal zeker geweest zijn, dat de eene de vader van den minnaar en de andere een naaste bloedverwant of een vriend van dezen moet zijn. Vergissen wij ons hierin niet, dan heeft hij den bal deerlijk misgeslagen.
De twee oudjes zijn doodeenvoudig koppelaars van beroep en hun ambt komt overeen met dat van de huwelijksagenten die men tegenwoordig in sommige landen van Europa vindt.
Deze handelaars in huwelijken zijn in alle steden van China zeer talrijk, en wanneer zij een jongen man kennen die de middelen en den lust heeft om te trouwen, betwisten zij hem elkander en overstelpen hem met hunne dienstaanbiedingen.
Ten einde meer vertrouwen in te boezemen, dragen zij zorg er ernstig en deftig uit te zien en zich den schijn te geven als waren zij gewoon altijd de grootste geheimhouding in acht te nemen.
In den regel komen zij vooraf overeen welk loon zij voor hunne diensten zullen krijgen, doch ingeval hunne bemoeiingen met een goeden uitslag bekroond worden, ontvangen zij bijna altijd nog het een of ander kostbaar geschenk.
De twee agenten nu die wij straks den lezer voorstelden, zijn zoo gelukkig geweest den vader de geschenken welke zij hem voor zijn dochter aanboden, te zien aannemen, en met zeer veel plechtigheid is het verlovingsformulier uitgesproken.
Al den tijd dat de bruidsdagen duren, mag het meisje, dat tot dusverre slechts zeer zelden buiten kwam, zich in het geheel niet op openbare plaatsen vertoonen, en vooral ziet men goed toe dat zij niet in de mogelijkheid komt den man te aanschouwen met wien zij zich in het huwelijk zal begeven.
Hoedanig is de persoon wiens vrouw zij moet worden? Ziet hij er jong, schoon en welgemaakt, of wel oud, leelijk en wanstaltig uit? Niets hoegenaamd mag haar daarvan bekend zijn, en zij moet zich vergenoegen met het beste te hopen.
Eindelijk is de dag der echtvereeniging daar.
De verloofde neemt plaats in een rijken, zorgvuldig gesloten draagstoel, en begeeft zich, vergezeld van de meeste leden harer familie, naar de woning van haar aanstaande, die, eveneens door zijne nabestaanden omringd, haar op den dorpel wacht.
Alsdan maakt zij zich zichtbaar, dat wil zeggen zij vertoont hare gestalte, want een dichte sluier bedekt haar gezicht.
Bedeesd en angstig treedt zij op dengene toe met wien zij bestemd is voor altijd samen te leven, en dien zij misschien nog nooit gezien heeft. Zoodra zij vlak voor hem staat, ontdoet een oude matrone haar van heur sluier, en bijna op hetzelfde oogenblik hoort men de jonge dame een kreet uiten en in tranen losbersten; dit althans is de gewone loop der omstandigheden. De nieuwe echtgenoot - want van dien stond af aan is hij het - moet van zijn kant de grootste vreugde en blijdschap aan den dag leggen.
Zoodra dit tooneel is afgeloopen, gaat men naar het huis van de ouders der bruid en daar wordt dan gedurende verscheidene dagen lustig bruiloft gehouden, waarbij het vooral niet aan muziek mag ontbreken.
Van af dat oogenblik, kan de jeugdige schoone vrij en zonder sluier uitgaan, tenzij natuurlijk dat haar man wat jaloersch is uitgevallen, in welk geval haar het lot beschoren is waaronder zoowel in China als in België en elders de vrouwen gebukt gaan die een wantrouwigen man hebben.