Eene vrouw uit Picardië.
De bewoners van het oude Picardië zijn een flink slach van menschen, die de Herculessen van Frankrijk zouden genoemd kunnen worden: in geen deel toch van dat land vindt men grooter en sterker gebouwde lieden. De gezonde boerin die wij op onze plaat van de vermoeienissen van haren arbeid zien uitrusten, kan een denkbeeld geven van de gestalte en de physieke kracht waardoor de vrouwen uit die streek zich in het algemeen kenmerken.
De Picardiërs zijn voor het meerendeel ieverig, gastvrij, ordelievend en goedhartig, doch te gelijker tijd hebben zij de gebreken van een weinig stijfhoofdig en opvliegend te zijn. Aan deze twee laatste eigenschappen van dat volk is ook het ontstaan toe te schrijven van de fransche spreekwoordelijke uitdrukking: ‘Tête picarde, tête chaude.’
Picardië is eerst sinds de 13e eeuw onder dezen naam bekend. Sommigen meenen dat de benaming afgeleid is van het oude fransche woord ‘picard,’ hetwelk twistzoeker beteekent; wij vereenigen ons echter liever met de bewering dat de oorsprong van het woord te zoeken is in het nederlatijnsche ‘picardus,’ een soldaat die een piek draagt, welk wapen door de bewoners dier streek met buitengewone vlugheid gehanteerd werd.